
De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft de vraag beantwoord wat de omvang is van het in aanmerking te nemen liquidatieverlies in de situatie dat een tussenhoudster wordt ontbonden door middel van een zogenoemde turboliquidatie.
Een belastingplichtige richt vennootschap D op en stort daarin € 100 kapitaal. Deze vennootschap verwerft alle aandelen in vennootschap KD voor € 100. Na enige tijd wordt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aangegaan tussen D (moedermaatschappij) en KD (dochtermaatschappij). Op enig moment daarna daalt de waarde van KD naar nihil en wordt het faillissement van KD uitgesproken. Vervolgens wordt besloten om D te ontbinden. De enige bezitting van D is het (inmiddels waardeloze) aandelenbelang in KD die in staat van faillissement verkeert. Duidelijk is dat op het moment van de ontbinding van D uit het faillissement van KD geen baten zullen volgen voor D. Tevens zijn er geen andere bekende of verwachte baten. Derhalve vindt geen (formele) vereffening plaats. Op grond van artikel 2:19, vierde lid, BW houdt D op te bestaan op het tijdstip van ontbinding (turboliquidatie). De belastingplichtige ontvangt geen liquidatie-uitkering en zij verkrijgt derhalve niet het (inmiddels waardeloze) aandelenbelang in KD. Na de ontbinding van D wordt het faillissement van KD opgeheven bij gebrek aan baten en houdt KD op te bestaan.
Vraag
Wat is in deze casus ten aanzien van de ontbinding van D de omvang van het in aanmerking te nemen liquidatieverlies, zoals bedoeld in artikel 13d van de Wet Vpb 1969?
Antwoord
Het bij de bepaling van de belastbare winst van de belastingplichtige in aanmerking te nemen liquidatieverlies ten aanzien van de ontbinding van D bedraagt € 100, mits aan de overige voorwaarden van de liquidatieverliesregeling wordt voldaan. Het voor D opgeofferde bedrag bedraagt namelijk € 100, terwijl een liquidatie-uitkering ontbreekt.
De zogenoemde tussenhoudsterregeling van artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb 1969 mist toepassing, doordat de deelneming in KD geen deel uitmaakt van een liquidatie-uitkering en KD evenmin is vervreemd door D. Dat sprake is van een zogenoemde “turboliquidatie” waarbij geen (formele) vereffening plaatsvindt, doet er tevens niet aan af dat het berekende liquidatieverlies in aanmerking kan worden genomen bij de bepaling van de belastbare winst van de belastingplichtige.
De belastingplichtige verkrijgt het aandelenbelang in KD niet. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit tot gevolg heeft dat de belastingplichtige geen liquidatieverlies ten aanzien van KD in aanmerking kan nemen bij het bepalen van haar belastbare winst.
Geef een reactie