
Kosten van aandelenplannen voor werknemers en directieleden zijn niet aftrekbaar op grond van artikel 10-1-j van de Wet Vpb, ook niet bij het vormen van voorzieningen.
Een Nederlandse bv, onderdeel van een Franse concern, heeft twee aandelenparticipatieplannen geïmplementeerd. Het eerste plan richt zich op alle werknemers, waarbij zij uit eigen middelen aandelen van de Franse moedermaatschappij kunnen kopen en voorwaardelijke extra aandelen krijgen na drie jaar dienstverband. Het tweede plan is een incentiveplan voor directieleden die om niet voorwaardelijke extra aandelen krijgen op basis van prestatiedoelen. Voor beide plannen vormt de bv commerciële voorzieningen en ontvangt facturen van de Franse moedermaatschappij bij het onvoorwaardelijk worden van de aandelen. Over 2017 wil de bv kosten van €2.699.638 aftrekken.
Wettekst laat geen andere interpretatie toe
De rechtbank oordeelt dat artikel 10-1-j van de Wet Vpb de aftrek van deze kosten verhindert. Hoewel de bv argumenteert dat de aftrekbeperking wetshistorisch beperkt is tot situaties waarin geen verarmingsmogelijkheden bestaan maar slechts verwatering van aandelenbelang, wijst de rechtbank dit af. De wettekst laat volgens de rechtbank geen andere conclusie toe dan dat kosten ook in afwijkende situaties niet aftrekbaar zijn. Het artikel grijpt aan bij de daadwerkelijke toekenning van aandelenrechten en het toekenningsmoment markeert het ontstaan van pseudo-aandeelhouderschap.
Voorzieningen mogen wel, aftrek niet
De rechtbank oordeelt dat artikel 10-1-j zich er ook tegen verzet dat een vennootschap die rechten op aandelen onder opschortende voorwaarden toekent, in anticipatie op vervulling van die voorwaarden bedragen ten laste van de winst brengt. De bv mag wel een voorziening vormen voor de toegekende rechten, aangezien aan de voorwaarden voor het vormen van een voorziening is voldaan. De kosten in verband met dotaties aan de voorziening worden echter op grond van artikel 10-1-j van aftrek uitgesloten. Het beroep van de bv wordt daarom ongegrond verklaard.
Wet: art. 10 Wet Vpb 1969
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3007, BRE – 24 _ 4392 | NDFR
Online cursus introductie participatieregelingen en lucratieve belangen
Onderwerpen
- Algemene introductie lucratief belang
- Werknemersparticipaties en raakvlakken met lucratieve belangen
- Internationale heffingsaspecten
- Planningsmogelijkheden en aandachtspunten
Geef een reactie