
Een man heeft voor het jaar 2018 een aanslag IB/PVV gekregen naar een forfaitair bepaald box 3-inkomen van € 44.054. Zijn box 3-vermogen bestond uit bank- en spaartegoeden, aandelen, obligaties en een tweede woning in Frankrijk. In 2018 behaalde hij € 20.764 aan rente- en dividendinkomsten (€ 650 rente en € 20.114 dividend). De inspecteur en de man zijn het erover eens dat toepassing van de Wet rechtsherstel box 3 niet tot een verlaging van de aanslag leidt, omdat het daaruit volgende inkomen in box 3 zelfs hoger zou zijn.
In geschil is of het inkomen dat de inspecteur heeft vastgesteld in box 3 juist is vastgesteld. Het hof oordeelt dat, gelet op het kerstarrest, alleen het werkelijk behaalde rendement mag worden belast. Ongerealiseerde waardeveranderingen van de beleggingen tellen volgens het hof niet als het werkelijk behaalde rendement. Ook de tweede woning in Frankrijk levert geen box 3-inkomen op omdat deze niet wordt verhuurd. Het hof vermindert daarom de aanslag met inachtneming van alleen de genoten rente en dividend.
Ongerealiseerde waardeveranderingen horen bij werkelijk rendement
De Hoge Raad verduidelijkt dat het werkelijk rendement in box 3 óók ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen omvat. Daarmee corrigeert hij de opvatting van het hof. Toch heeft deze correctie geen invloed op de uitkomst in deze zaak, omdat de man een waardedaling op zijn beleggingen heeft geleden en dit niet is weersproken door de inspecteur.
Voor de Franse woning geldt dat deze buiten het werkelijke rendement valt zolang deze niet wordt verhuurd. De Hoge Raad verwijst hiervoor naar zijn arrest van 6 juni 2024. De aanslag wordt daarom gebaseerd op de daadwerkelijk ontvangen rente en dividend.
Wet: Artikel 5.2 – Wet inkomstenbelasting 2001 | NDFR
Bron: Hoge Raad, 18-07-2025, ECLI:NL:HR:2025:1176, 24/01257 | NDFR
Masterclass Box 3 – Forfaitair stelsel met een Tegenbewijsregeling en de toekomst na 2028
Box 3 blijft in beweging en daarmee ontstaan veel onzekerheden, en onduidelijkheden.
Voor belastingplichtigen ontstaat een gunstige keuze; toepassing herstelkader / overbruggingswet in jaren met een hoog rendement en toepassing werkelijk rendement in jaren met een laag rendement.
Hoe gaan we hier in de praktijk mee om? Complicaties bij het invullen van het Formulier OWR.Wat te doen met kostenaftrek? Trucs om werkelijk rendement te drukken met obligaties?
Wat moet je doen als adviseur voor je klanten? Wanneer is bezwaar zinvol? Hoe werkelijk rendement te berekenen? Voorkom dat je iets over het hoofd ziet, signaleer de pijnpunten. Volg nu de cursus box 3 met de nadruk op de tegenbewijsregeling met een doorkijk naar 2028.
Het hele verhaal , zoals ik het snap, is dus dat de gedaagde (hier de fiscus) even niet had opgelet en dus de eiser daarom gelijk kreeg. Heeft dus -en dat is wél jammer- niets te maken met (on) te recht in box III.