• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Staatssecretaris geeft toelichting op innovatiebox

8 september 2014 door Remco Latour

In een besluit heeft de staatssecretaris van Financiën het regime van de innovatiebox uitvoerig beschreven, nader toegelicht en verder ingevuld.

Voorwaarden innovatiebox

De innovatiebox is een faciliteit die alleen geldt voor vennootschapsbelastingplichtige lichamen. Dit kunnen binnenlandse lichamen zijn of buitenlandse lichamen met een vaste inrichting in Nederland. De kern van de innovatiebox is dat de netto-opbrengsten uit bepaalde immateriële activa zijn belast tegen een effectief tarief van 5%. Het moet daarbij gaan om zelf voortgebrachte immateriële bedrijfsmiddelen waarvoor één of meer octrooien of S&O-verklaringen zijn verkregen. Als onderzoeks- en ontwikkelingswerkzaamheden zijn uitbesteed, kan nog steeds sprake zijn van een zelf voortgebracht bedrijfsmiddel. Het kan dan wel handig zijn om aan de hand van documentatie aannemelijk te maken dat het lichaam voldoende belangrijke functies vervult bij het voortbrengen van het bedrijfsmiddel. Het octrooi moet bovendien in belangrijke mate bijdragen aan de te verwachten netto-opbrengsten uit het zelf voortgebrachte immateriële bedrijfsmiddel. Het lichaam kiest in de aangifte vennootschapsbelasting voor het plaatsen van het bedrijfsmiddel in de innovatiebox.

 

Indeplaatstreding

Binnen internationale concerns kan het gebeuren dat een buitenlandse groepsmaatschappij op basis van het concernbeleid alle octrooien aanvraagt. Dus ook de octrooien voor onderzoeks- en ontwikkelingswerkzaamheden door Nederlandse werkmaatschappijen. Omdat het octrooi niet wordt verleend aan de werkmaatschappij, kan deze de innovatiebox niet toepassen. Maar de buitenlandse groepsmaatschappij voldoet evenmin aan de voorwaarden. Zij heeft namelijk niet zelf het desbetreffende activum ontwikkeld. In zijn Besluit van 1 september 2014, nr. BLKB2014/1054M wijst de staatssecretaris van Financiën op de mogelijkheid van indeplaatstreding. Specifiek noemt hij de geruisloze inbreng in de bv en de bedrijfsfusie, juridische fusie en (af)splitsing. In deze situaties kan het lichaam dat het octrooi of S&O-activum overneemt van de verdwijnende onderneming in de plaats treden van deze onderneming. Deze indeplaatstreding werkt ook door naar de innovatiebox. De overnemer kan dus in deze situaties de innovatiebox toepassen als hij voldoet aan de rest van de voorwaarden.

 

Werking innovatiebox

Het effectieve tarief van 5% wordt bereikt door de netto voordelen uit kwalificerende activa maar voor 5/H in aanmerking te nemen. ‘H’ staat hierbij voor het hoogste vennootschapsbelastingtarief. Op dit gedeelte van de winst is vervolgens het normale vennootschapsbelastingtarief van toepassing. Overigens stelt de staatssecretaris dat het bepalen van de voordelen uit een bedrijfsmiddel in de innovatiebox een individuele benadering eist. Een vaste rekenregel of vast percentage is dus in beginsel niet toe te passen.

 

Forfaitaire voordeelberekening

Als de voordelen van de innovatiebox niet opwegen tegen de administratieve laste van het bepalen van de toerekenbare voordelen, mag een lichaam de forfaitaire voordeelberekening toepassen. Het lichaam moet dan wel in het desbetreffende jaar of in de twee voorafgaande jaren een octrooi- of S&O-activum hebben voortgebracht. Bij de forfaitaire methode wordt 25% van de fiscale winst als positieve innovatiewinst voor de toepassing van de innovatiebox in aanmerking genomen. De op deze forfaitaire wijze bepaalde positieve innovatiewinst is gemaximeerd op € 25.000. Als voor deze methode wordt gekozen, ziet de keuze op alle kwalificerende immateriële activa. Men kan per jaar kiezen voor de forfaitaire methode. Als men in de volgende jaren niet meer kan of wil kiezen voor de forfaitaire methode, kunnen de voordelen nog wel op de gebruikelijke wijze in aanmerking komen voor de toepassing van de innovatiebox.

 

Drempel

Het 5%-tarief is pas van toepassing op de opbrengsten uit immateriële bedrijfsmiddelen voor zover deze opbrengsten een drempel overschrijden. Deze drempel is gelijk aan:

  • het saldo van de nog in te lopen voortbrengingskosten aan het einde van het voorafgaande jaar; plus
  • de voortbrengingskosten van de octrooi- en S&O-activa waarvoor het lichaam in het desbetreffende jaar heeft gekozen voor toepassing van de innovatiebox; plus
  • een eventueel verlies uit de desbetreffende octrooi- en S&O-activa; minus
  • de positieve voordelen uit de desbetreffende octrooi- en S&O-activa die zijn genoten in de periode van het jaar van aanvraag van het octrooi tot en met het jaar vóór het jaar waarin het octrooi is toegekend. Deze voordelen leiden alleen tot een vermindering voor zover zij de som van de in de eerste drie onderdelen genoemde bedragen niet overschrijden.

Grofweg gezegd leidt de drempel ertoe dat het effectieve tarief van 5% pas van toepassing is vanaf het moment dat het totaal aan over de jaren genoten winsten uit het octrooi- of S&O-activum meer bedraagt dan de totale voortbrengingskosten en verliezen met betrekking tot dit bedrijfsmiddel. De Belastingdienst stelt het saldo van de nog in te lopen voortbrengingskosten vast in een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit gebeurt gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting over dat jaar.

 

Bepaling arm’s length beloning

In het eerder genoemde besluit nr. BLKB2014/1054M wijst de staatssecretaris op het volgende. Bij gelieerde lichamen moet men eerst een arm’s length beloning berekenen voor de functies die het lichaam heeft uitgeoefend, de activa die het lichaam heeft gebruikt en de risico’s die daarbij zijn gelopen. Pas nadat deze beloning is bepaald, is het mogelijk vast te stellen welk deel van deze beloning in de innovatiebox kan vallen.

 

Wet: artikelen 8b en 12b Wet Vpb 1969

Meer informatie: ministerie van Financiën, 1 september 2014, BLKB2014/1054M

Filed Under: Nieuws, Verdieping, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Rente restschuld langer aftrekbaar
Volgende artikel
Uitkering is genoten ondanks derdenbeslag

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Toepassing hardheidsclausule aftrek fictieve loonkosten

Het ministerie van Financiën heeft een mededeling gepubliceerd over de toepassing van de hardheidsclausule wegens fictieve loonkosten door een stichting die namens sportverenigingen kantine exploiteert.

Fondsenbesluit 2025 gepubliceerd

De staatssecretaris van Financiën heeft het Fondsenbesluit 2025 gepubliceerd.

verruiming exportkredietverzekeringen

Geen teruggaaf dividendbelasting voor buitenlandse beleggingsfondsen ondanks beroep op EU-recht

Buitenlandse beleggingsfondsen krijgen geen teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting. Het hof volgt de lijn van de Hoge Raad en ziet geen schending van het vrije kapitaalverkeer.

lening zakelijk

Lening aan gelieerde vennootschap onzakelijk; rentevordering wel aftrekbaar door gewekt vertrouwen

De rechtbank oordeelt dat de door de bv verstrekte lening onzakelijk is en daarom niet ten laste van de winst mag worden afgewaardeerd. Wel mag de bv, vanwege een duidelijke toezegging van de inspecteur, de rentevorderingen in aftrek brengen.

verlies houdsterbeschikking

Standpunt voortgezette onderneming en staking binnen fiscale eenheid (liquidatieverliesregeling)

De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft een vraag beantwoord over de toepassing van de liquidatieverliesregeling in het geval een onderneming van een niet tot de fiscale eenheid behorende deelneming van de belastingplichtige binnen de fiscale eenheid is voortgezet door een gevoegde dochtermaatschappij en op termijn binnen die fiscale eenheid wordt gestaakt.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Vennootschapsbelastingplicht stichtingen & verenigingen

PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

Online cursus afwaarderen & kwijtschelden van vorderingen

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×