
De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over het loon van de meestverdienende werknemer in het kader van gebruikelijkloonregeling.
Aanleiding
A en B voeren gezamenlijk het bestuur over en bv. A en B hebben met de bv een arbeidsovereenkomst gesloten en houden ieder 50% van de aandelen in de bv. A geniet een loon van € 230.000 per jaar. B geniet een loon van € 190.000 per jaar. Met uitzondering van de hoogte van het loon zijn de arbeidsovereenkomsten van A en B gelijk. Naast het gezamenlijke bestuur van de bv verrichten A en B geen andere activiteiten.
Er is geen onderzoek gedaan naar de meest vergelijkbare dienstbetrekking; het gebruikelijk loon van B wordt vastgesteld op het loon van de meestverdienende werknemer. De meestverdienende werknemer van de bv zonder aanmerkelijk belang geniet een loon van € 200.000 per jaar.
Vraag
Moet het gebruikelijk loon van een werknemer met een aanmerkelijk belang (hierna: AB-werknemer) worden gesteld op het loon van de meestverdienende andere AB-werknemer in dienst bij de (verbonden) vennootschap?
Antwoord
Ja. Het gebruikelijk loon moet in casu in beginsel worden gesteld op het loon van de werknemer met het hoogste loon in de zin van artikel 12a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964). Het is hierbij niet van belang of deze werknemer wel of geen aanmerkelijk belang heeft.
Het gebruikelijk loon van B bedraagt derhalve in beginsel € 230.000. B heeft echter de mogelijkheid om met toepassing van de tegenbewijsregeling van artikel 12a, tweede lid, Wet LB 1964 aannemelijk te maken dat het gebruikelijk loon moet worden gesteld op het loon van een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt.
Geef een reactie