De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over een (semi-)collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Een werkgever heeft een semicollectieve overeenkomst gesloten met een verzekeraar. Op grond van deze overeenkomst hebben de werknemers de mogelijkheid om zich individueel en op vrijwillige basis te verzekeren tegen het risico van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Werknemers kunnen uitsluitend via de werkgever deelnemen aan de verzekering en zij die zich tijdig melden, kunnen zich zonder uitsluiting verzekeren bij de verzekeraar.
De verzekering biedt dekking tegen het risico van inkomensachteruitgang bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en de daarmee samenhangende werkloosheid. In die gevallen wordt het inkomen van de werknemer aangevuld tot minimaal 70% van het verzekerde inkomen. De verzekeraar keert uit tot de AOW-leeftijd. Hij eindigt als de basisovereenkomst tussen de werkgever en de verzekeraar eindigt of als het dienstverband bij de werkgever eindigt.
De basisovereenkomst tussen de werkgever en de verzekeraar is geen verzekeringsovereenkomst. De werknemer is de verzekeringnemer en bezit het verzekeringsbewijs.
De premiebetaling verloopt via verrekening met het loon door de werkgever. De werknemer blijft echter uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de premiebetaling. De werkgever betaalt het gedeelte van de premie tot maximaal 0,25% van het pensioengevend salaris van werknemer. Het gedeelte van de premie dat dit percentage te boven gaat, komt voor rekening van werknemer.
Vraag
Kwalificeert de arbeidsongeschikheidsverzekering als een vrijgestelde aanspraak in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964?
Antwoord
Nee. De werkgever vergoedt (een gedeelte van) de premie en de werknemer kan geen aanvullende rechten of prestaties ontlenen aan de basisovereenkomst dan op basis van de overeenkomst die hij zelf heeft gesloten met de verzekeraar.





Geef een reactie