
Hof Den Bosch oordeelt dat niet de taxatiewaarde, maar de verkoopprijs van een auto aan de dga de maatstaf van heffing voor de btw is.
Een bv verkoopt een auto aan haar dga voor € 2.642 inclusief btw, terwijl de taxatiewaarde € 25.016 is. De bv en haar dga merken het verschil tussen de taxatiewaarde en de overeengekomen verkoopprijs aan als verkapt dividend voor de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Maar zij zijn het niet eens met de stelling van de inspecteur dat de taxatiewaarde de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting is. Het geschil mondt uit in een beroepsprocedure en belandt uiteindelijk voor hof Den Bosch.
Levering onder bezwarende titel
Het hof oordeelt dat sprake is van een levering onder bezwarende titel omdat er een rechtstreeks verband is tussen de verkoopprijs en de levering van de auto. De verkoopprijs vormt de werkelijke tegenwaarde voor de levering, ongeacht dat deze lager is dan de taxatiewaarde. Het hof volgt de inspecteur niet in zijn betoog dat externe factoren zoals aandeelhoudersmotieven afbreuk doen aan dit rechtstreekse verband. Ook de lage verkoopprijs doet het hof niet tot een ander oordeel komen. De tegenwaarde in de btw is een subjectieve tegenwaarde, aldus het hof. Deze tegenwaarde is niet een volgens objectieve maatstaven geschatte waarde
Geen misbruik van recht
Daarna constateert het hof dat geen sprake is van misbruik van recht. De enkele omstandigheid dat de auto tegen een abnormaal lage prijs is verkocht, is onvoldoende om misbruik van recht aan te nemen. Er is hier namelijk geen sprake van een kunstmatige constructie of een samenstel van transacties om een belastingvoordeel te verkrijgen.
Verkapte dividend niet tot maatstaf van heffing
Vervolgens oordeelt het hof dat het verkapte dividend, het verschil tussen de taxatiewaarde en de verkoopprijs, niet tot de maatstaf van heffing behoort. Er moet een concrete tegenprestatie tegenover het dividend staan om een rechtstreekse verband te veronderstellen. In dit geval ontbreekt zo’n concrete tegenprestatie. Het hof verklaart daarom het hoger beroep van de Belastingdienst ongegrond.
Wet: art. 1, onderdeel a en 8, eerste en tweede lid Wet OB 1968
Geef een reactie