De Rijksoverheid werkt actief aan het terugbrengen van het aantal (potentieel) schijnzelfstandigen naar nul. Minister Rijkaart van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeert de Kamer over de stand van zaken per 1 januari 2025 en 1 juli 2025.
De Kamer heeft de Rijksoverheid in de motie-Boon opgeroepen alles in het werk te stellen om het aantal schijnzelfstandigen per 1 januari 2025 naar 0 terug te brengen. De minister benadrukt dat het van groot belang is dat de gehele Rijksdienst functioneert conform de geldende wet- en regelgeving die ook geldt voor de rest van Nederland en steunt daarom de oproep om het aantal schijnzelfstandigen binnen de Rijksoverheid terug te brengen. Daarnaast had de Kamer verzocht periodiek geïnformeerd te worden over de voortgang; deze brief bevat een overzicht van het aantal potentieel schijnzelfstandigen binnen de Rijksoverheid over twee peildata.
Cijfers en neerwaartse trend
Op basis van de peildata is informatie bij de ministeries opgevraagd en verwerkt in een intern dashboard, waarbij de hoge uitvoeringslast en uiteenlopende registratiemethoden tussen departementen zijn ondervangen. Rijksbreed waren per 1 januari 2025 in totaal 15.779 externe medewerkers actief, waarvan 3.778 zelfstandigen en 2.510 potentieel schijnzelfstandigen; per 1 juli 2025 gaat het om 16.597 externen, 4.039 zelfstandigen en 1.305 potentieel schijnzelfstandigen. Het overzicht duidt op een neerwaartse trend en de ministeries werken er actief aan schijnzelfstandigheid zo snel mogelijk naar nul af te bouwen, voor 1 januari 2026.
In de brief worden diverse kanttekeningen bij de cijfers genoemd. Zo heeft het ministerie van Financiën per september 2025 schijnzelfstandigheid afgebouwd en hebben onderdelen als Belastingdienst en Douane per 1 januari 2025 reeds volledige afbouw gerealiseerd. Binnen JenV wordt externe inhuur niet centraal geregistreerd, waardoor de aangeleverde aantallen enigszins kunnen afwijken; JenV streeft naar volledige afbouw per 1 januari 2026. BZK en VRO rapporteerden omwille van de betrouwbaarheid over 1 april 2025 in plaats van 1 januari 2025, OCW had op 1 januari alleen inzicht in de financiële omvang maar heeft per 1 juli ook aantallen externen en zzp’ers in beeld.
Beleidsinstrumenten en vervolgstappen
De minister noemt ook departementale voorbeelden, zoals het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, dat op 1 juli 2025 130 zzp’ers met een hoog risico op schijnzelfstandigheid had en dit aantal na 1 juli heeft afgebouwd naar 84 op 14 november, met de ambitie eind 2025 verder af te bouwen. Het ministerie van Defensie beschikt alleen over cijfers van het tweede peilmoment; de krijgsmacht valt buiten de reikwijdte van de inventarisatie.
Rijkaart benadrukt dat de Rijksoverheid het goede voorbeeld moet geven in de aanpak van schijnzelfstandigheid en zorgt voor een snelle afbouw van het aantal (potentieel) schijnzelfstandigen naar 0, voor 1 januari 2026. Het ministerie van BZK heeft daartoe beleidsinstrumenten ontwikkeld die door alle ministeries zijn vastgesteld; deze verplichten departementen hun externe inhuur en het deel dat als potentieel schijnzelfstandige kan worden aangemerkt bij te houden, ondersteunen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie en faciliteren kennisdeling tussen departementen, zodat de afbouw van schijnzelfstandigheid zo zorgvuldig mogelijk gebeurt.





Geef een reactie