De Raad van State heeft een advies gepubliceerd over het wetsvoorstel dat de compensatieregeling voor de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid beperkt tot kleine werkgevers.
Sinds 2015 zijn alle werkgevers verplicht een transitievergoeding te betalen aan werknemers die wegens langdurige ziekte worden ontslagen, maar deze verplichting leidde bij werkgevers tot bezwaren omdat zij al twee jaar loon moeten doorbetalen en re-integratie-inspanningen moeten leveren. Om te voorkomen dat werkgevers dubbel belast worden, bestaat er een compensatieregeling waarbij zij de gemaakte kosten van de transitievergoeding kunnen terugkrijgen.
Het wetsvoorstel beperkt deze compensatiemogelijkheid tot alleen kleine werkgevers, gedefinieerd volgens de loonsomcriteria van de Belastingdienst. De achtergrond hiervan ligt in het kabinetsbeleid om deze steun te richten op werkgevers die financieel het meest kwetsbaar zijn.
Geen fundamentele afweging
De Raad van State merkt echter op dat het voorstel geen fundamentele afweging maakt tussen het belang van langdurig zieke werknemers, die in een kwetsbare positie verkeren, en de verplichtingen van werkgevers bij ziekte van personeel. De Raad betwijfelt of het verantwoord is de kosten van de transitievergoeding in de meeste gevallen weer bij de werkgever neer te leggen, aangezien de oude bezwaren tegen het dubbele risico voor werkgevers hierdoor opnieuw zouden opspelen. Daarnaast adviseert de Raad om in de beoordeling expliciet de dubbele bedoeling van de transitievergoeding – compensatie voor ontslag én hulp bij het vinden van nieuw werk – te betrekken, zeker omdat langdurig zieke werknemers vaak slechts beperkt kans hebben op een volgende baan en veelal een uitkering ontvangen.
Slapende dienstverbanden
Het wetsvoorstel kan er bovendien toe leiden dat werkgevers het dienstverband van langdurig zieke werknemers niet beëindigen na het verplichte loondoorbetalingsjaar – zogenoemde ‘slapende dienstverbanden’ – om de transitievergoeding deels of geheel te omzeilen. Volgens de Raad was juist het eerder invoeren van de compensatieregeling bedoeld om deze praktijk te voorkomen en discussies hierover te beëindigen. Een beperking leidt opnieuw tot de kans op conflicten, discussie in rechterlijke uitspraken en een complexere regelgeving en uitvoeringspraktijk. De Raad adviseert daarom een meer fundamentele bezinning: mogelijk zou het schrappen van de hele transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid meer duidelijkheid en eenvoud bieden, en de behoefte aan compensatie overbodig maken.
Bron: RvS, 22 september 2025





Geef een reactie