De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over het compenseren van pensioenschade in de loonsfeer.
In de Wtp is opgenomen, dat groepen werknemers die nadeel ondervinden van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel adequaat en kostenneutraal gecompenseerd moeten worden. Het uitgangspunt van de wetgeving is een compensatie in de pensioensfeer. Hiervoor zijn in de Pensioenwet specifieke regels opgenomen, zoals:
- de compensatieperiode loopt tot uiterlijk 1 januari 2037;
- de compensatie moet tijdsevenredig zijn. Dit betekent dat als de compensatieperiode bijvoorbeeld 10 jaar is een werkgever niet in het eerste jaar een hogere compensatie mag bieden dan in het tweede jaar.
Compensatie buiten de pensioensfeer is ook toegestaan, bijvoorbeeld in de loonsfeer. Hier is het specifieke wettelijk kader geldend voor compensatie in de pensioensfeer niet van toepassing. Er gelden geen specifieke regels voor compensatie buiten de pensioensfeer.
Een werkgever besluit om tot compensatie in de loonsfeer over te gaan. De werkgever zegt aan een werknemer van 40 jaar toe dat hij vanaf de leeftijd van 50 jaar maandelijks een vergoeding van € 500 per maand krijgt tot aan zijn pensionering. Bij voortijdige uitdiensttreding of overlijden voor de leeftijd van 50 jaar vervalt de afspraak over de compensatie.
Vragen
- Moet de geboden compensatie voor pensioenschade worden aangemerkt als ‘loon in de vorm van een recht’ (loonrecht) of ‘recht op loon’ (loonvordering)?
- Wat is het genietingsmoment in de zin van artikel 13a van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964)?
Antwoorden
- Er is sprake van recht op loon.
- Het genietingsmoment is het moment van betalen van de vergoeding.





Geef een reactie