Een piloot die in Duitsland is gestationeerd, maar werkt voor een Ierse luchtvaartmaatschappij zonder vaste inrichting in Duitsland, heeft geen recht op voorkoming van dubbele belasting.
Een Nederlandse piloot werkt in 2018 en 2019 voor een Ierse luchtvaartmaatschappij. In 2018 gebeurt dit via een constructie met een buitenlandse vennootschap, later komt hij rechtstreeks in loondienst. Hij vliegt grotendeels vanuit een Duitse luchthaven en verricht daar ongeveer de helft van zijn werkzaamheden. De inspecteur legt een navorderingsaanslag IB/PVV 2018 op omdat het inkomen te laag was aangegeven en geen recht op voorkoming van dubbele belasting bestaat. Ook over 2019 stelt de inspecteur het loon vast, waarbij de kostenvergoedingen tot het loon worden gerekend. De piloot maakt bezwaar en stelt onder meer dat sprake is van een vaste inrichting in Duitsland, zodat Nederland niet mag heffen.
Nieuw feit rechtvaardigt navordering
De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht heeft nagevorderd. Bij het opleggen van de oorspronkelijke aanslag mocht de inspecteur uitgaan van de juistheid van de aangifte. Dat later bleek dat de piloot feitelijk voor een luchtvaartmaatschappij werkte, levert een nieuw feit op dat navordering rechtvaardigt. Van ambtelijk verzuim is geen sprake.
Kostenvergoedingen behoren tot het loon
De piloot toont niet aan dat de door hem ontvangen ‘expenses’ werkelijke, aantoonbare kosten vergoeden die onder de gerichte vrijstellingen vallen. Omdat hij geen bewijsstukken overlegt, mag de inspecteur de bedragen als loon aanmerken.
Volgens de rechtbank is niet aannemelijk gemaakt dat de luchtvaartmaatschappij in Duitsland een vaste inrichting heeft. De piloot levert slechts algemene informatie over de Duitse basis, zonder gegevens over personeel, vliegtuigen of operationele activiteiten. De heffingsbevoegdheid blijft daarom volledig bij Nederland.
Wet: art. 31a Wet LB 1964, art. 5 en art. 14 Verdrag Nederland-Duitsland
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13-10-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6897, 24/2506 en 24/2507 | NDFR





Geef een reactie