Als controleambtenaren de indruk wekken dat je niets meer hoeft aan te vragen, mag je daarop vertrouwen. De rechtbank past daarom het kampeerautotarief met terugwerkende kracht toe en schrapt de boetes.
Een man koopt een camper (eerste toelating 2007) en doet op 25 april 2023 bpm-aangifte. Daarbij vinkt hij aan dat het om een (bijzondere) personenauto/ kampeerauto gaat. Vanaf 16 mei 2023 staat hij als houder in het kentekenregister. Op diezelfde dag komt een controleur langs om te checken of de camper voldoet aan de inrichtingseisen voor een kampeerauto. In het controlerapport staat dat de camper aan alle eisen voldoet. Toch krijgt de man daarna twee naheffingsaanslagen mrb naar het normale tarief: € 57 over 16 mei – 21 juni 2023 en € 700 over 22 juni – 21 september 2023. Bij beide aanslagen zit een boete van € 55. Pas vanaf 22 september 2023 krijgt hij het kampeerautotarief. De man procedeert over (1) de ontvangst-/bezwaartermijn van de eerste aanslag en (2) vanaf wanneer het kampeerautotarief moet gelden.
Post en bezwaartermijn
De inspecteur laat met een verzendoverzicht zien dat de eerste naheffingsaanslag al vóór de dagtekening is verstuurd (op 7 augustus 2023). Dat geeft normaal gesproken het vermoeden dat de aanslag ook is ontvangen. Maar de man ontkent geloofwaardig dat hij die eerste aanslag ooit in de bus heeft gehad. Hij legt uit dat hij zijn post juist extra goed bijhoudt omdat hij bezig is met het opzetten van een onderneming en wacht op stukken rond de camperkeuring. De tweede naheffingsaanslag (7 september 2023) ontvangt hij wél. Dan neemt hij direct contact op met de keurder en de BelastingTelefoon Auto. Op 12 september 2023 hoort hij dat er ook al een eerdere naheffing is. De rechtbank vindt daarom dat de bezwaartermijn pas op 12 september 2023 start. Het bezwaar dat op 17 oktober 2023 binnenkomt, is dus op tijd.
Vertrouwen geeft recht op kampeerautotarief
Voor het kampeerautotarief geldt normaal: je moet zelf (schriftelijk) een verzoek doen bij de inspecteur. In deze zaak wekken de controleambtenaren bij de keuring echter de indruk dat zij de gegevens “naar Apeldoorn” doorsturen, waar dit soort verzoeken wordt verwerkt. Daardoor mocht de man er volgens de rechtbank redelijkerwijs van uitgaan dat hij geen apart verzoek meer hoefde in te dienen. Belangrijk is ook dat de camper aantoonbaar aan de inrichtingseisen voldoet. De rechtbank neemt daarom aan dat een tijdig verzoek zou zijn toegewezen. Het vertrouwensbeginsel voorkomt dan dat de man de dupe wordt van die verkeerde voorlichting. De rechtbank rekent beide naheffingsaanslagen opnieuw uit met het kampeerautotarief vanaf 16 mei 2023 en vernietigt de boetes. De inspecteur moet daarnaast € 1.814 proceskosten en € 51 griffierecht vergoeden. De rechtbank constateert wel dat de redelijke termijn is overschreden, maar kent geen geldvergoeding toe omdat het financiële belang onder € 1.000 blijft.
Wet: art. 23a Wet MRB 1994, art. 11 lid 1 Wet MRB 1994, art. 5aa leden 4 t/m 6 Uitvoeringsbesluit MRB, art. 6:7, 6:8 en 6:9 Awb, art. 22j AWR





Geef een reactie