• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Besluit toepassing regeling functionele valuta gewijzigd

10 augustus 2020 door Anne-Marie Noordenbos

valuta

Het besluit over de toepassing regeling functionele valuta is gewijzigd. De inspecteur kan op verzoek van een belastingplichtige toestaan het belastbare bedrag te berekenen in een andere geldeenheid dan de euro, de zogenoemde functionele valuta. In dit besluit staan de beleidskaders voor toepassing van de RFV.

De staatssecretaris keurt goed dat de te verrekenen bronbelasting wordt vastgelegd in de functionele valuta. Daartoe wordt de bronbelasting die in een andere valuta luidt dan de functionele valuta, omgerekend in de functionele valuta tegen de wisselkoers op het inhoudingstijdstip. Voor de verrekening van de bronbelasting wordt de in functionele valuta luidende bronbelasting vervolgens omgerekend in euro’s tegen de gemiddelde koers van de functionele valuta over het desbetreffende jaar. Een aan het einde van enig boekjaar (in euro’s luidend) nog te verrekenen bedrag wordt tegen de gemiddelde koers van dat jaar weer omgerekend in functionele valuta en schuift op de voet van artikel 37 Bvdb door naar een volgend boekjaar.

Ook keurt de staatssecretaris goed dat indien een belastingplichtige op het overgangstijdstip nog te verrekenen bronbelasting uit voorgaande jaren heeft, de nog te verrekenen bronbelasting wordt omgerekend in functionele valuta. Ook hier wordt voor de verrekening van de bronbelasting de in functionele valuta luidende bronbelasting vervolgens omgerekend in euro’s tegen de gemiddelde jaarkoers en vindt doorschuiving van een eventueel resterend te verrekenen bedrag plaats.

Samenloop met omzetting

Bij de omzetting als bedoeld in artikel 28a Wet Vpb wordt fiscaal de belastingplichtige geacht te zijn geliquideerd en een nieuwe belastingplichtige te zijn ontstaan. Door deze liquidatiefictie vervalt in beginsel de toepassing van de RFV en moet door de belastingplichtige die geacht wordt te zijn ontstaan opnieuw toepassing van de RFV worden aangevraagd. Dit acht de staatssecretaris een onnodig gevolg van de omzetting. In de fiscale begeleiding die bij omzetting wordt geboden wordt daarom kort gezegd de omzetting wat betreft de RFV buiten aanmerking gelaten.

Koersresultaat op vennootschapsbelastingschuld

Ook bij toepassing van de RFV moet de belasting in euro’s worden betaald. Koerswijziging van de functionele valuta na het ontstaan van de vennootschapsbelastingschuld leidt daarom mogelijk tot valutaresultaten. Dit valutaresultaat wordt mede bepaald door het tijdstip waarop de vennootschapsbelastingschuld ontstaat. Voor de bepaling van dit tijdstip is allereerst van belang dat het hier gaat om de zogenoemde materiele belastingschuld en dat de vennootschapsbelastingschuld niet eerst ontstaat op het moment van formalisering in een belastingaanslag. De materiele vennootschapsbelastingschuld ontstaat gedurende het boekjaar, naar gelang de relevante feiten zich voordoen.

Als bij de berekening van het valutaresultaat moet worden uitgegaan van dit gedurende het jaar ontstaan van de schuld wordt de berekening zeer gecompliceerd. Onder andere omdat valutaresultaat en schuld elkaar ook onderling beïnvloeden. Om de uitvoering te vergemakkelijken keurt de staatssecretaris dan ook voor zover nodig goed dat voor de berekening van het valutaresultaat op de vennootschapsbelastingschuld, deze wordt geacht te zijn ontstaan bij het einde van het boekjaar waarop de schuld betrekking heeft.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 11 augustus 2020.

Meer informatie: Besluit van 30 juli 2020, Stcrt. 2020, 41992

Filed Under: Fiscaal nieuws, Nieuws, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Civiele rechter kan late 'inkeerder' niet helpen
Volgende artikel
Unilever houdt hoofdkantoor in Nederland bij verhuisboete

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

tax talks andreas de wit

Liquidatieverliesregeling sinds 2021 fors beperkt

Tijdens deze Tax Talks Focus-uitzending heeft mr. Andreas de Wit de werking van de liquidatieverliesregeling en de ingrijpende beperkingen die sinds 2021 gelden toegelicht. De regeling vormt een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling maar is aanzienlijk ingeperkt door nieuwe voorwaarden.

EU milieu

GroenLinks-PvdA: ‘Solidariteitsbijdrage’ grote bedrijven en rijke burgers moet hogere defensie-uitgaven bekostigen

De benodigde miljardeninvesteringen in defensie en veiligheid moeten deels worden betaald door de staatsschuld te laten oplopen en deels door hogere belastingen voor grote bedrijven en rijke burgers. Dat staat in een ‘plan voor een veiliger Nederland’ dat GroenLinks-PvdA maandag heeft gepresenteerd. Het gaat om een verhoging van de bankenbelasting, het schrappen van de belastingkorting... lees verder

KGS toepassing liquidatieverliesregeling bij liquidatie tussenhoudster via turboliquidatie

De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft de vraag beantwoord wat de omvang is van het in aanmerking te nemen liquidatieverlies in de situatie dat een tussenhoudster wordt ontbonden door middel van een zogenoemde turboliquidatie.

werknemersparticipatie

Kosten werknemers- en directieaandelen niet aftrekbaar

Kosten van aandelenplannen voor werknemers en directieleden zijn niet aftrekbaar op grond van artikel 10-1-j van de Wet Vpb, ook niet bij het vormen van voorzieningen.

valuta

KGS zero cost collar strategie

De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft de vraag beantwoord of voor de toepassing van artikel 13, zevende lid, Wet Vpb 1969 het resultaat op een valutatermijncontract en op optiecontracten die in het kader van een zogenoemde ‘zero cost collar strategie’ zijn aangegaan gesaldeerd kan worden.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

Nationaal Congres BelastingZaken 2025

AGENDA

Sterk in je werk: Mindfulness, communicatie, focus en veerkracht

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

Online cursus Eindejaarstips

Online cursus Familiestichting en family governance

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Online cursus Gebruikelijk loon 2025

Verdiepingscursus Internationale estate planning

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

Online cursus Btw en de verleggingsregeling

Stoomcursus Tax accounting

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×