• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Uitzendregeling niet nodig als partner ambtenaar achterblijft

12 mei 2021 door Remco Latour

overdrachtsbelasting tijdelijke woning

Een uitgezonden ambtenaar hoeft geen beroep te doen op de uitzendregeling als zijn partner achterblijft in de Nederlandse woning. Door deze achterblijvende partner blijft al sprake van een eigen woning.

Een getrouwde man werd per 15 augustus 2016 door zijn werkgever voor vier jaar uitgezonden naar Zuid-Afrika. Hij stond daarom van 15 augustus 2016 tot 17 april 2020 ingeschreven op een adres in Zuid-Afrika. Omdat zijn werkgever het Ministerie van Economische zaken was, merkte de fiscus de man nog als binnenlandse belastingplichtige aan. De echtgenote van de ambtenaar voegde zich later bij haar echtgenoot. Zij stond daardoor van 20 augustus 2017 tot 17 april 2020 ingeschreven op hetzelfde Zuid-Afrikaanse adres als haar man. Vanaf 1 augustus 2017 stond de jongste dochter van de echtgenoten ingeschreven op het adres van de woning van haar ouders. Daarvoor stond zij op een ander adres ingeschreven. De vraag is of de woning in Nederland van de ambtenaar en zijn echtgenote in 2017 als eigen woning kwalificeert.

Achterblijvende partner

Rechtbank Zeeland-West-Brabant gaat eerst in op de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 augustus 2017. De inspecteur stelt dat de woning voor de man geen eigen woning is, omdat deze ter beschikking is gesteld aan een derde: de echtgenote. De rechtbank verwerpt dit standpunt. Beide partners kunnen namelijk kwalificeren voor de eigenwoningregeling. Als fiscale partners meer dan één woning hebben, kunnen zij samen kiezen welke woning de eigen woning is. De man mocht daarom de woning in Nederland aanmerken als eigen woning. Dat heeft hij ook gedaan. Voor de periode dat zijn echtgenote in de Nederlandse woning leefde, hoeft de ambtenaar niet eens een beroep te doen op de uitzendregeling.

Goedkeuring kind in woning

Vervolgens behandelt de rechtbank de periode van 20 augustus 2017 tot en met 31 december 2017. Daarbij gaat de rechter na of de man gebruik kan maken van een goedkeurend besluit. Dit besluit bevat namelijk een verruiming van de uitzendregeling. De uitzendregeling kan ook gelden als tijdens de uitzending kinderen van de belastingplichtige in de woning blijven wonen, mits:

  • vanaf het moment van de uitzending uitsluitend de kinderen van de belastingplichtige of zijn partner in de woning wonen;
  • deze kinderen jonger zijn dan 27 jaar. Zodra een kind 27 jaar wordt, vervalt vanaf dat moment de goedkeuring;
  • de kinderen direct voorafgaand aan de uitzending behoorden tot het huishouden van de belastingplichtige; en
  • de kinderen geen huur of andere vergoeding betalen om de woning te blijven bewonen.

Huishouden van de echtgenote

De Belastingdienst bestrijdt dat in deze zaak de goedkeuring van toepassing is. De jongste dochter behoorde namelijk vlak vóór de uitzending van de man niet tot zijn huishouden. Maar zij vormde vlak vóór het vertrek van haar moeder wel met haar een huishouden. Volgens de rechtbank moet men de echtgenote van de uitgezonden man ook zien als belastingplichtige. Daarom kunnen de man en zijn echtgenote voor de rest van 2017 een beroep doen op de uitzendregeling. De Nederlandse woning is voor heel 2017 hun eigen woning.

Wet: art. 2.2, tweede lid, onderdeel a en 3.111, zesde en achtste lid Wet IB 2001

Besluit: par. 6.2 besluit CPP2009/2342M

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 maart 2021 (gepubliceerd 10 mei 2021), ECLI:NL:RBZWB:2021:1114, AWB 20/5285

Filed Under: Eigen woning, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Werkelijkheid gaat boven vorm bij arbeidsovereenkomst
Volgende artikel
Brussel verliest belastingzaak tegen Amazon

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

hulp bij schulden

Standpunt overgiftbegrip en finaal verrekenbeding bij samenwoners (redactioneel) gewijzigd

Dit standpunt behandelt de vraag of het opnemen van een wederkerig verplicht finaal verrekenbeding in een notarieel samenlevingscontract tot een gift kan leiden.

eigenwoningschuld

Standpunt overgangsrecht bestaande eigenwoningschulden en fictieve vervreemding eigen woning

De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord of het recht op overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden kan herleven als sprake is van een fictieve vervreemding van de oude eigen woning en vervolgens een nieuwe eigen woning wordt gekocht.

vrouw laptop

Beantwoording nadere vragen Eerste Kamer over gezamenlijke basistarief

Staatssecretaris Heijnen beantwoordt nadere vragen van de Eerste Kamer over de mogelijkheden om de maximale aftrek voor aftrekbare kosten voor een eigen woning te koppelen aan de 1e schijf in box 1 van de inkomstenbelasting.

Wet betaalbare huur

Woning in Nederland geen toekomstige eigen woning; Duitse lening wel aftrekbare box-3-schuld

Het hof beslist dat een in Nederland gelegen appartement niet onder de overbruggingsregeling van art. 3.111 lid 3 Wet IB 2001 valt. De woning hoort daarom in box 3. De in Duitsland afgesloten lening is wél aangegaan voor de aankoop van de woning en verlaagt de rendementsgrondslag.

Villabelasting niet in strijd met algemene rechtsbeginselen

Hof Amsterdam oordeelt dat het verhoogde eigenwoningforfait voor woningen boven €1,1 miljoen en de afbouw van de Hillen-regeling niet in strijd zijn met het gelijkheids- of evenredigheidsbeginsel. Ook is geen sprake van discriminatie onder art. 14 EVRM of strijd met art. 1 EP EVRM.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass in de Eigenwoningregeling

AGENDA

Webinar voorjaarsnota & vooruitblik Belastingplan 2026

Online cursus Estate planning voor de AB-houder & inkomstenbelasting

Masterclass verantwoord adviseren: Ethiek als kompas in de fiscaliteit

Online cursus ViDA – btw in het digitale tijdperk

Verdiepingscursus DGA-advisering

Leergang Erfrecht

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Mindful het nieuwe jaar in

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×