• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Rechtbank kent te lage vergoeding immateriële schade toe

23 juni 2025 door Redactie

te laat voor afspraak

Rechtbank Amsterdam heeft aan belanghebbende een vergoeding van immateriële schade toegekend van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase. Daarbij is de rechtbank ervan uitgegaan dat de overschrijding bijna één jaar bedraagt. In cassatie klaagt belanghebbende met succes hierover. Het bezwaarschrift is namelijk op 11 augustus 2020 ingediend en de rechtbank heeft op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan. Dit betekent dat de redelijke termijn is overschreden met een jaar en twaalf dagen, afgerond naar boven dus met dertien maanden. Hierbij hoort een vergoeding van € 1.500. De Hoge Raad kent dit bedrag alsnog toe aan belanghebbende.

(Cassatieberoep gegrond.)

Feiten

2.1. Belanghebbende heeft bij de Rechtbank betoogd dat de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep is overschreden en dat hij daarom recht heeft op vergoeding van immateriële schade.

2.2. De Rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift op 11 augustus 2020 door de heffingsambtenaar van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: de heffingsambtenaar) is ontvangen en dat de Rechtbank op 23 augustus 2023 uitspraak doet op het beroep van belanghebbende, zodat de termijn van twee jaar die voor de behandeling van het bezwaar en beroep als redelijk wordt aangemerkt, is overschreden. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de redelijke termijn met bijna een jaar is overschreden, en heeft op grond daarvan aan belanghebbende een vergoeding van immateriële schade toegekend van € 1.000.

Geschil

2.3. Het tweede middel richt zich tegen dit oordeel van de Rechtbank met het betoog dat de werkelijke overschrijding van de redelijke termijn een jaar en twaalf dagen bedraagt.

Rechtsoverwegingen

2.4. De Rechtbank is bij haar oordeel terecht ervan uitgegaan dat een termijn van meer dan twee jaar in beginsel niet redelijk is voor de afdoening van het bezwaar en de berechting van de zaak in eerste aanleg. Daarbij moet worden gerekend vanaf het tijdstip van indiening van het bezwaarschrift tot de datum waarop uitspraak door de rechter in eerste aanleg wordt gedaan. Gelet hierop is, anders dan de Rechtbank heeft vastgesteld, de redelijke termijn in dit geval overschreden met een jaar en twaalf dagen, afgerond naar boven dus met dertien maanden. Het middel slaagt.

2.5. De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.6. Uit het hetgeen hiervoor in 2.4 is overwogen, volgt dat de bestreden uitspraak van de Rechtbank op het verzet niet in stand kan blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Met de geconstateerde termijnoverschrijding van dertien maanden, naar boven afgerond op anderhalf jaar, correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 1.500. De uitspraak op bezwaar is gedaan op 30 juli 2021, dat is afgerond 12 maanden na de indiening van het bezwaarschrift, zodat van de termijnoverschrijding een periode van afgerond 6 maanden, dat is 6/13e deel, toerekenbaar is aan de bezwaarfase. De heffingsambtenaar moet van de schadevergoeding van € 1.500 daarom 6/13e deel, dat is € 692, betalen. Het restant van de termijnoverschrijding (7/13e deel) wordt toegerekend aan de beroepsfase, zodat € 808 moet worden betaald door de Staat.

(Cassatieberoep gegrond.)

Beroepschrift in cassatie bij HR 23/03858

Art. 8:73 Awb

Filed Under: Fiscaal nieuws, Formeel belastingrecht, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Kabinet onderzoekt uitzendverbod en verplicht percentage vaste dienst in risicosectoren
Volgende artikel
Aftrek specifieke zorgkosten en restant persoonsgebonden aftrek geweigerd wegens gebrek aan onderbouwing

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

schuld aansprakelijkheid beestuurder

HR: Regeling bestuurdersaansprakelijkheid niet strijdig met evenredigheidsbeginsel

Regeling bestuurdersaansprakelijheid niet strijdig met evenredigheidsbeginsel; geen wettelijke ruimte voor belangenafweging bij één bestuurder

UBO-register privacy

AP: Belastingdienst moet systemen met privacyrisico’s stopzetten

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gebiedt de Belastingdienst om twee systemen zo snel mogelijk te vervangen, en vier andere systemen zo snel mogelijk aan te passen. In een reactie schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen dat hij de Belastingdienst heeft opgedragen om maatregelen te nemen.

zwartspaarder

Internetconsultatie Implementatiewet voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering

Er is een internetconsultatie gestart over de Implementatiewet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering.

voorlopige aanslag 2021

A-G: vergrijpboete bij navordering ook mogelijk zonder uitnodiging tot aangifte

A‑G Pauwels is van mening dat de inspecteur bij navordering een vergrijpboete kan opleggen, ook als de man niet op de voorgeschreven wijze is uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Besluit ANBI gepubliceerd

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd met nieuw beleid over de regeling die geldt voor ANBI’s. Dit besluit bevat de volgende inhoudelijke onderdelen. Dit besluit treedt in werking met ingang van 4 juli 2025. Bron: Besluit van 26 juni 2025, nr. 2025 – 13842, Ministerie van Financiën, Stcrt. 2025, 20215

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass Belastingcontrole met steekproeven vs Tax Monitoring

PE-Pitstop Actualiteiten Formeel Belastingrecht

AGENDA

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Online cursus Afwikkeling van overnameregelingen in firmacontract en statuten

Cursus ESG Reporting & Datamanagement

ESG Essentials

Certified ESG Management

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×