Het Hof vernietigt de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting, omdat de heffingsambtenaar naar het oordeel van het Hof niet aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende niet onverwijld en ononderbroken handelingen heeft verricht die zijn gericht op het betalen van de verschuldigde belasting.
Belanghebbende is tijdens het (hoger) beroep bijgestaan door haar – niet van taf…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2016:2686
Geef een reactie