Voor de vaststelling dat sprake is van een fictieve dienstbetrekking in de zin van art. 2c Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965 is vereist dat feitelijk persoonlijk arbeid wordt verricht, waarbij het overigens niet noodzakelijk is dat de betrokkene zich hiertoe verbonden heeft, verwijzing ter verdere behandeling.
Belanghebbende is onderdeel van het [X]-concern, waarvan de activiteiten bestaan…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:PHR:2016:501
Geef een reactie