Voor zover het bezwaar is gericht tegen de aanslag is de rechtbank van oordeel dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst en dat hij, zo dit al zou moeten worden aangenomen, niet in staat is geweest zich tijdig door een deskundige te laten bijstaan. Voor de stelling van eiser dat hij slechts als katvanger door derden zou zijn misbruikt is oo…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:11852
Geef een reactie