Eiser heeft bij de geldverstrekkingen aan zijn zoon debiteurenrisico gelopen die een derde niet zou hebben aanvaard, zodat het onzakelijke debiteurenrisico dat eiser heeft aanvaard vanwege de familierelatie met de zoon met de bedoeling het belang van (de onderneming van) de zoon te dienen. Derhalve is geen sprake van een onzakelijke lening.
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2016:6675
Geef een reactie