De rechtbank ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan het door de Hoge Raad bevestigde oordeel van het Hof. Dit oordeel houdt in dat eiseres (gezamenlijk met een ander) een commerciële/professionele effectenhandel en arbitrageonderneming dreef en dat de doelstelling van eiseres niet (nagenoeg) uitsluitend die van een pensioenfonds was en dat zij niet voldeed aan de eisen van a…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2019:2500&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie