De rechtbank ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan het door de Hoge Raad bevestigde oordeel van het Hof. Dit oordeel houdt in dat eiseres (gezamenlijk met een stichting) een commerciële/professionele effectenhandel en arbitrageonderneming dreef. De stichting is geen pensioenverzekeraar ex artikel 19a van de Wet LB. Eiseres was inhoudingsplichtige voor de Wet LB.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2019:2501&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie