Aan de verkrijging van de aandelen lagen geen in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag. Het beroep van eiseres op de tegenbewijsregeling van artikel 10a, derde lid, aanhef en letter a, van de Wet Vpb faalt. Het beroep op de tegenbewijsregeling van artikel 10a, derde lid, aanhef en letter b, van de Wet Vpb (compenserende heffing) slaagt.
De portefeuille is door eiseres aangekocht…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2019:4809&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie