De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die eiser heeft geschetst aannemelijk en is van oordeel dat er sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. De inspanningen van eiser hebben geleid tot de ontwikkeling van een concreet product, waarvoor een competitieve markt bestaat en waarvoor zich ook reeds gegadigden hebben gemeld. De enkele omstandigheid dat eiser tot op heden nauwelijks …
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:8807&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie