Belanghebbende heeft diverse leningen verstrekt aan zijn broer, ten behoeve van een door de broer geëxploiteerd visverwerkingsbedrijf. Na het faillissement van het bedrijf wil belanghebbende de vordering ten laste van het inkomen uit werk en woning afwaarderen. De rechtbank oordeelt dat dit niet mogelijk is, omdat de vordering niet tot het ondernemings- of werkzaamheidsvermogen van belanghebben…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2015:4422
Geef een reactie