De rechtbank acht aannemelijk dat belanghebbende de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de dochtervennootschap enkel in haar hoedanigheid als aandeelhouder heeft aanvaard, nu er geen vergoeding kan worden bepaald waartegen een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest eenzelfde aansprakelijkheid te aanvaarden onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden. Ter zake van de aansprakelijkstelling …
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2016:2848
Geef een reactie