• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Beleggingsdeelneming en deelnemingsverrekening

28 maart 2017 door Remco Latour

In beginsel is de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing op voordelen uit een deelneming die de houdstervennootschap als belegging aanhoudt. Wel heeft de houdstervennootschap onder voorwaarden recht op toepassing van de zogeheten deelnemingsverrekening.

Deelneming

Een belang in een ander lichaam kan pas een beleggingsdeelneming vormen als het kwalificeert als een deelneming. Simpelweg gezegd komt dit erop neer dat de houdstervennootschap een belang heeft van 5% of meer. Dit belang kan voortvloeien uit aandelenbezit, bezit van bewijzen van deelgerechtigdheid enzovoorts. Ook het lidmaatschap van een coöperatie heeft als gevolg dat sprake is van een deelneming. Verder kan sprake zijn van een deelneming op grond van de meetrekregeling.

 

Beleggingsdeelneming

Als een deelneming voor de houdstervennootschap een belegging vormt, is sprake van een beleggingsdeelneming. De Belastingdienst gaat ervan uit dat een deelneming in ieder geval een beleggingsdeelneming is als:

  • de bezittingen van het lichaam waarin de holding een deelneming houdt doorgaans voor meer dan de helft bestaan uit belangen van minder dan 5% in andere lichamen. Men moet naar de bezittingen kijken alsof een consolidatie heeft plaatsgevonden. Bij deze consolidatie tellen alleen belangen van 5% of meer mee;
  • het lichaam, waarin de moedervennootschap een deelneming houdt, grotendeels een groepsfinancieringsfunctie vervult. Men moet daarbij niet alleen kijken naar de functie van het lichaam waarin de moedervennootschap de deelneming houdt maar ook naar de functies van eventuele (achter)kleindochters van dat lichaam. Of sprake is van een groepsfinancieringsfunctie hangt af van de aard van de omzet, de activiteiten en de activa en passiva van het lichaam.

 

Deelnemingvrijstelling blijft buiten beschouwing

Kwalificeert een belang als een beleggingsdeelneming, dan is de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing op voordelen uit die deelneming. De deelnemingsvrijstelling is in dat geval evenmin van toepassing op de aan- en verkoopkosten met betrekking tot die deelneming. De deelnemingsvrijstelling blijft echter wel gelden als sprake is van een zogeheten kwalificerende deelneming.

 

Kwalificerende beleggingsdeelneming

Er is sprake van een kwalificerende beleggingsdeelneming als de houdstervennootschap een deelneming houdt in een lichaam:

  • dat effectief is onderworpen naar een winstbelasting die naar Nederlandse maatstaven minstens 10% is (onderworpenheidseis); of
  • waarvan de bezittingen doorgaans voor 50% of meer bestaan uit andere bezittingen dan laagbelaste vrije beleggingen. Op de toerekeningsbalans hoeft men alleen laagbelaste vrije beleggingen in aanmerking te nemen als zij meer dan 30% uitmaken van de bezittingen van het lichaam dat deze beleggingen bezit.

 

Laagbelaste vrije beleggingen

Laagbelaste vrije beleggingen zijn beleggingen die niet redelijkerwijs noodzakelijk zijn in het kader van de onderneming van het lichaam dat de beleggingen bezit, met uitzondering van onroerende zaken die niet in handen zijn van een fiscale of vrijgestelde beleggingsinstelling. Groepsvorderingen en ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen zijn in beginsel ook vrije beleggingen, al kan dit anders zijn bij actieve groepsfinanciering/terbeschikkingstelling. Als bezittingen uiteindelijk voor 90% zijn gefinancierd door geldleningen van derden, vormen zij evenmin vrije beleggingen.

 

Brutering

Als een houdstermaatschappij voordelen uit een niet-kwalificerende beleggingsdeelneming ontvangt, moet in beginsel een brutering plaatsvinden. Dit gebeurt door het voordeel uit de beleggingsdeelneming te vermenigvuldigen met 100/95. Er vindt geen brutering van de voordelen plaats:

  • als het lichaam, waarin de holding de beleggingsdeelneming houdt, effectief is vrijgesteld van winstbelasting;
  • ten aanzien van een holding die zelf een beleggingsinstelling is; en
  • ten aanzien van (bedragen ter vervanging van gederfde) voordelen die bestaan uit vergoedingen of betalingen door het lichaam waarin de holding de deelneming houdt. Deze vergoedingen of betalingen moeten een aftrekpost voor een winstbelasting zijn.

 

Winst en verlies

Als in een jaar het bedrag van de gezamenlijke gebruteerde voordelen uit de beleggingsdeelneming(en) positief is, past de holding de deelnemingsverrekening toe. Als in een jaar het bedrag van de gezamenlijke gebruteerde voordelen uit de beleggingsdeelneming(en) negatief is, wordt bij de winst van de holding van dat jaar een bedrag opgeteld. Dit bedrag is gelijk aan ter grootte van het verlies uit de beleggingsdeelneming(en) vermenigvuldigd met 5/25. Bij eventuele latere positieve voordelen is de deelnemingsverrekening toe te passen zonder dat men eerdere verliezen eerst moet terugnemen.

 

Deelnemingsverrekening

De deelnemingsverrekening is een aftrekpost die men vaststelt op 5% van de gebruteerde voordelen uit de deelneming(en). Maar de deelnemingsverrekening bedraagt niet meer dan 25% vermenigvuldigd met de gebruteerde voordelen minus de kosten van de beleggingsdeelneming(en) die in dat jaar ten laste van de winst zijn gebracht. Onder bepaalde voorwaarden kan de holding kiezen voor verrekening van de werkelijk betaalde winstbelasting. Deze keuze geldt alleen bij winstuitkeringen.

 

Wet: artikelen 13, 13aa en 23c Wet VPB 1969

Filed Under: Nieuws, Verdieping, Verdieping, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Geen boete omdat verkoper op notarisadvies mocht vertrouwen
Volgende artikel
Nederlandse voorbehouden BEPS

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

private equity

Weigering inhoudingsvrijstelling dividendbelasting wegens misbruik

Belanghebbende is een in België gevestigde bvba die via een Nederlandse tussenhoudster bv een indirect belang houdt in een Nederlandse cv van een private-equityhuis. De aandeelhouders wonen in België. Belanghebbende heeft geen kantoorruimte en geen personeel. In 2018 heeft zij een dividend ontvangen van de Nederlandse tussenhoudster bv waarop 5% Nederlandse dividendbelasting is ingehouden.

zeeschip

Standpunt afdrachtvermindering zeevaart

De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen wanneer schepen kwalificeren als zeeschip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, WVA. Daarbij is ook de tonnageregeling van artikel 3.22 van de Wet IB 2001 van belang. De beantwoording is afgestemd met de Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb.

vastgoed buitenland

Standpunt inhoudingsvrijstelling artikel 4, tweede lid, Wet DB en vergelijkbare functie artikel 28 Wet Vpb

De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft twee vragen beantwoord over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling van artikel 4, tweede lid, Wet DB 1965 en een vergelijkbare functie als beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb 1969.

verlies op certificaten

Rechtsvergelijkend onderzoek misbruik earningsstrippingmaatregel

Het kabinet geeft inzicht in de antimisbruikmaatregelen die andere EU-lidstaten hebben genomen tegen belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking. Staatssecretaris Van Oostenbruggen licht de verschillen en overeenkomsten toe en schetst de Nederlandse positie.

winst cooperatie

Standpunt samenloop tussen de earningsstrippingmaatregel en de winstsplitsing bij een fiscale eenheid

De Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden heeft de vraag beantwoord hoe in het kader van winstsplitsing moet worden omgegaan met op grond van artikel 15b Wet Vpb 1969 op het niveau van de fiscale eenheid niet-aftrekbare rente of aftrekbare voortgewentelde rente.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

Nationaal Congres BelastingZaken 2025

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

AGENDA

Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing

Verdiepingscursus Tweetrapsmakingen opzetten en afwikkelen

Masterclass Management- en werknemersparticipatie

Verdiepingscursus Erven en schenken

Online cursus AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Webinar Belastingplan 2026

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Online cursus Afwikkeling van overnameregelingen in firmacontract en statuten

Cursus ESG Reporting & Datamanagement

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×