De Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden heeft de vraag beantwoord of nog aan het bezitsvereiste wordt voldaan als gevolg van het feit dat een gevoegde dochtermaatschappij failliet wordt verklaard en een curator toegewezen krijgt.
Een moedermaatschappij BV Y en dochtermaatschappij BV A vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. BV A wordt door de rechtbank failliet verklaard en de rechtbank wijst een curator aan. Op het faillissement is het Nederlandse civiele recht van toepassing. Door de faillietverklaring verliest BV A de beheers- en beschikkingsbevoegdheid over haar vermogen. Deze bevoegdheden gaan over naar de curator.
De vraag is of het het faillissement van BV A en het aanstellen van de curator bij BV A ertoe leiden dat niet langer aan het bezitsvereiste van artikel 15, eerste lid, van de Wet Vpb 1969) is voldaan?
De faillietverklaring en de toewijzing van een curator door de rechtbank leiden er niet toe dat niet langer wordt voldaan aan het bezitsvereiste van artikel 15, eerste lid, Wet Vpb 1969.
Geef een reactie