• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Van der Wilt: terechte toerekening vrijvalwinst aan dochter

26 april 2022 door Michel Halters

Als een dochtermaatschappij in een fiscale eenheid vennootschapsbelasting failleert, dan ontstaat vaak een vrijvalwinst. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat die vrijvalwinst verrekenbaar is met de voorvoegingsverliezen van de failliete vennootschap.

Voor een uitgebreide samenvatting van de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2022:381), zie FE mag voorvoegingsverliezen verrekenen met vrijvalwinst.

Casus

Twee dochtermaatschappijen in een fiscale eenheid vennootschapsbelasting hadden nog voorvoegingsverliezen. Door het faillissement en de ontbinding van de twee dochtermaatschappijen is een fiscale winst behaald van € 1,5 miljoen, met name door vrijval van de schulden. De inspecteur weigert die winst te verrekenen met de voorvoegingsverliezen van de desbetreffende dochtermaatschappijen.

Oordeel Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat dat niet terecht is. Zonder fiscale eenheid zou de vrijvalwinst niet tot winst hebben geleid. Alleen doordat de dochtermaatschappijen deel hebben uitgemaakt van de fiscale eenheid, leidt vrijval van schulden door faillissement van de dochtermaatschappijen tot winst van de fiscale eenheid. De rechtbank oordeelt uiteindelijk dat de winst moet worden toegerekend aan de dochtermaatschappijen die daarmee hun voorvoegingsverliezen kunnen verrekenen.

Verrekening van vrijvalwinst met voorvoegingsverliezen bij failliete dochtermaatschappij

Mr. R. van der Wilt schreef bij deze uitspraak een interessante annotatie, die gepubliceerd is in NTFR 2022/1519. Van der Wilt constateert dat het vraagstuk van verrekening van vrijvalwinst met voorvoegingsverliezen van een failliete dochtermaatschappij nog nooit eerder in een procedure aan de orde is gekomen. Wel heeft hij een vergelijkbare casus gevonden in de procedure bij de Hoge Raad van 8 juli 1998 (ECLI:NL:HR:1998:BI5733). In deze procedure was sprake van een moedermaatschappij die voor de lagere bedrijfswaarde een vordering op de dochtermaatschappij kocht. De dochtermaatschappij waardeerde de schuld op nominale waarde. Bij het aangaan van de fiscale eenheid leidde de fiscale schuldvermenging tot belastbare winst van de moedermaatschappij. Doordat de belanghebbende pas in cassatie met het punt van de toerekening kwam, sprak de Hoge Raad zich daar niet meer over uit.

Gevolgen faillissement anders dan bij homologatie crediteurenakkoord

De rechtbank vergelijkt de vrijvalwinst door het faillissement van de dochtermaatschappijen met de gevolgen van vrijvalwinst door homologatie van een crediteurenakkoord. In die situatie moet de vrijvalwinst worden toegerekend aan de desbetreffende failliete dochtermaatschappij. De rechtbank vindt dat die toerekening dan ook zo zou moeten zijn bij een faillissement door opheffing of een verbindende slotuitdelingslijst. Van der Wilt is het niet eens met deze zienswijze. Een schuldeisersakkoord is toch wezenlijk iets anders dan een faillissement. Bij een schuldeisersakkoord worden de schulden daadwerkelijk weggestreept, hetgeen bij een faillissement niet het geval is.

Wetssystematisch argument rechtbank

Het wetssystematische argument van de rechtbank vindt Van der Wilt wel sterker. De rechtbank vergelijkt de situatie namelijk met art. 15aj, lid 3, Wet Vpb 1969. Deze bepaling regelt dat de fiscale eenheid bij een ontvoeging van een dochtermaatschappij in het zicht van liquidatie, schulden van die dochtermaatschappij moet herwaarderen met een vrijvalwinst toerekenbaar aan de betreffende dochtermaatschappij tot gevolg. Een andere uitkomst in de situatie waarin geen ontvoeging plaatsvindt, zou volgens Van der Wilt onlogisch zijn.

Benieuwd naar de volledige analyse bij deze uitspraak door mr. R. van der Wilt? Deze is te vinden in NTFR 2022/1519. Nog geen abonnee? Klik dan hier om 3 maanden kennis te maken met NTFR.

Filed Under: Fiscaal nieuws, Nieuws, Vennootschapsbelasting, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Dwangsom vragen voor trage verliesverrekeningsbeschikking?
Volgende artikel
Documenten over regeling OVB verruiming termijn bij doorverkoop openbaar

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

beleggingsclub

Fonds voor gemene rekening: knelpunten en oplossingen

De staatssecretaris van Financiën heeft de belangrijkste knelpunten rond het fonds voor gemene rekening (fgr) in kaart gebracht en mogelijke oplossingen geschetst.

rente

A-G: Hof heeft excesrente terecht als onttrekking aangemerkt, maar ten onrechte niet als uitdeling

A-G: Hof heeft excesrente terecht als onttrekking aangemerkt, maar ten onrechte niet als uitdeling

correctie box 3 Belastingdienst

Foutenleer van toepassing op fout bij bepaling van aan vaste inrichting toerekenbare winst

Foutenleer van toepassing op fout bij bepaling van aan vaste inrichting toerekenbare winst

tax talks andreas de wit

Liquidatieverliesregeling sinds 2021 fors beperkt

Tijdens deze Tax Talks Focus-uitzending heeft mr. Andreas de Wit de werking van de liquidatieverliesregeling en de ingrijpende beperkingen die sinds 2021 gelden toegelicht. De regeling vormt een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling maar is aanzienlijk ingeperkt door nieuwe voorwaarden.

deadline 30 september

A-G: inspecteur mag aanslag opleggen vóór aangiftetermijn

A-G ziet geen bezwaar tegen ambtshalve aanslagoplegging voordat de door de inspecteur gestelde aangiftetermijn is verstreken.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

Nationaal Congres BelastingZaken 2025

AGENDA

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Online cursus Pillar 2: Wet Minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Sterk in je werk: Mindfulness, communicatie, focus en veerkracht

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

Online cursus Eindejaarstips

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×