De rechtbank oordeelt dat de vrijstelling voor cultuur- en maatschappelijke instellingen met niet-commerciële doelstellingen van toepassing is, waardoor de reclamebelastingaanslag wordt vernietigd.
Een stichting uit Delft krijgt van de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep een aanslag reclamebelasting opgelegd. De aanslag ziet op banieren aan het gebouw van de stichting met uitingen als ‘cultuurlab, muziek, sport, theater, dans,’ zichtbaar vanaf de openbare weg, zowel buiten als op de binnenplaats. Volgens de statuten bevordert de stichting de geestelijke, sociale en maatschappelijke ontwikkeling van jongeren op christelijke grondslag en stelt zij haar gebouw beschikbaar aan soortgelijke instellingen. De stichting heeft een anbi-status en organiseert een breed scala aan activiteiten, meestal zonder winstoogmerk en veelal met verlies. Voor grotere evenementen wordt soms een hogere entree gevraagd, maar ook dan wordt geen winst behaald. De inspecteur handhaaft na bezwaar de aanslag, stellende dat geen vrijstelling van toepassing is. De stichting vindt dat dit onjuist is en beroept zich op de vrijstelling uit de verordening.
Vrijstelling niet-commerciële activiteiten van toepassing
De rechtbank toetst allereerst of wordt voldaan aan de dubbele voorwaarde uit artikel 11, aanhef en onder c, van de verordening: het moet gaan om een cultuurmaatschappelijk lichaam met niet-commerciële doelstellingen én om door die stichting georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die rechtstreeks verband houden met haar statutaire doelstellingen. Tussen partijen is niet in geschil dat de stichting aan het eerste criterium voldoet. Partijen verschillen enkel over het tweede criterium. Volgens de rechtbank blijkt aannemelijk dat de activiteiten van de stichting – variërend van theater tot sport en muziek – niet op het behalen van winst zijn gericht en dat er ook geen winst wordt gerealiseerd. Dat dergelijke activiteiten óók op de commerciële markt plaatsvinden, maakt dat oordeel niet anders. Van belang is of daadwerkelijk een winstoogmerk wordt nagestreefd en dat is volgens de rechtbank niet het geval.
Rechtstreeks verband met doelstelling stichting aanwezig
De rechtbank stelt verder vast dat de activiteiten rechtstreeks betrekking hebben op de statutaire doelstellingen van de stichting: het bevorderen van geestelijke, sociale en maatschappelijke ontwikkeling van jongeren. De activiteiten sluiten daar volgens de rechtbank direct bij aan. Dat sommige activiteiten wat minder conventioneel zijn (zoals twerklessen), doet hier niet aan af. Het is primair aan de stichting om te bepalen op welke manier invulling wordt gegeven aan haar doelstellingen. Nu aan beide voorwaarden voor vrijstelling wordt voldaan, vernietigt de rechtbank de aanslag en wordt het bezwaar van de stichting alsnog gehonoreerd.
Wet: art. 227 Gemeentewet
Bron: Rechtbank Rotterdam, 19-09-2025, ECLI:NL:RBROT:2025:11120, ROT 24/2590 | NDFR





Geef een reactie