• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Herzien besluit over vrijwillige voortzetting pensioenopbouw

15 mei 2012 door Asha Stuivenwold

Het komt voor dat werknemers na het (gedwongen) einde van hun dienstbetrekking de pensioenregeling van hun oude werkgever willen voortzetten. Onlangs publiceerde de staatssecretaris een herzien besluit over de voorwaarden.

 

De fiscale en pensioenwetgeving bieden mogelijkheden om na ontslag de pensioenopbouw vrijwillig voort te zetten, maar pensioenuitvoerders moeten er wel aan mee willen werken. Dit kan sinds 1 januari 2012 hooguit tien jaar na het ontslag van de werknemer (daarvoor was dit beperkt tot drie jaar). In die periode kan de werknemer bijvoorbeeld starten als ondernemer. De bijdragen voor de pensioenregeling kan hij als negatief loon in mindering brengen op het inkomen uit werk en woning, als de pensioenregeling blijft binnen de wettelijke grenzen. De mogelijkheid voor vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw na ontslag is geregeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, van het UBLB. Daarbij is niet relevant of de voormalige werknemer gedurende die perioden een loongerelateerde uitkering ontvangt. Aan de mogelijkheid van uitbreiding van de diensttijd zijn echter wel voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden heeft de staatssecretaris van Financiën gepubliceerd in een herzien besluit. Het besluit is op 10 mei in werking getreden en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Voorwaarden

a. Verbetering van de pensioenregeling tijdens de vrijwillige voortzetting is alleen toegestaan voor zover het gaat om een collectieve verbetering die primair bedoeld is voor de actieve werknemers van de voormalige werkgever. Dit geldt niet als de voormalig werkgever  de partner van de voormalige werknemer is of bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de voormalige werknemer of zijn partner is.

 

b. De vrijwillige voortzetting kan alleen plaatsvinden voor zover geen cumulatie plaatsvindt met opbouw in een pensioenregeling van een eventuele andere werkgever, de vorming van een oudedagsreserve of opbouw in een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling.

 

c. De uitbreiding van de pensioengevende diensttijd mag niet aanvangen in de periode van drie jaren voorafgaande aan de pensioendatum van de regeling die de voormalige werknemer vrijwillig voortzet.

 

 d. Het pensioengevend loon voor de vrijwillige voortzetting is gemaximeerd op het laatstverdiende loon. Met ingang van het vierde kalenderjaar van vrijwillige voortzetting geldt een extra maximum. Dit is het gezamenlijke bedrag van:

– de winst uit onderneming vóór toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve en vóór de ondernemersaftrek,

– het belastbare loon,

– het resultaat uit overige werkzaamheden,

– de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen van de voormalige werknemer en

– het negatief loon wegens vrijwillige voortzetting, zoals vastgesteld in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het desbetreffende kalenderjaar.

 

e. Als het inkomen over het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar nog niet is vastgesteld op het moment dat de pensioenpremie definitief betaald moet worden, mag de voormalige werknemer het onder d. bedoelde gezamenlijke bedrag bepalen op basis van de aangifte inkomstenbelasting zoals hij deze bij de Belastingdienst heeft ingediend.

 

f. Als in een jaar het voor de voortgezette pensioenopbouw in aanmerking te nemen inkomen zodanig laag is dat geen pensioengrondslag resteert mag de pensioenuitvoerder voor de opbouw van pensioen dit jaar niettemin als dienstjaar in aanmerking nemen op voorwaarde dat de bijdrage aan de voortgezette pensioenregeling voor dat jaar niet meer dan symbolisch is (maximaal € 1). De pensioenpremie voor het verzekerde nabestaandepensioen blijft wel aftrekbaar, onder voorwaarden.

 

Wet: 10a, eerste lid, onderdeel c UBLB

Meer informatie: ministerie van Financiën, besluit van 27 april 2012, nr. BLKB2012/157M

Filed Under: Arbeid & loon, Nieuws, Verdieping

Reageer
Vorige artikel
Geen btw-aftrek voor gesubsidieerde activiteiten
Volgende artikel
Voor 1 juli overstappen naar BAPI-certificaat van KPN

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Ontslag; vergoeding; Belastingdient

Wettelijke rente over terugbetaalde ontslagvergoeding is negatief loon

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wettelijke rente die de man moet betalen bij de terugbetaling van een ontslagvergoeding kwalificeert als negatief loon. De proceskostenvergoeding die hij aan zijn werkgever betaalt, hoort daar niet bij. Ook kan hij de ingehouden loonheffing niet in 2015 verrekenen.

renseigneringsverplichting

CNV wil fiscaal aantrekkelijke regeling voor scholing

Het kabinet moet snel inzetten op een fiscaal aantrekkelijke regeling voor scholing, nu er duizenden banen op de tocht staan, zo dringt CNV aan.

30%-regeling

Kabinet wil 30%-regeling nu niet verder versoberen

Het kabinet acht het, gelet op stabiliteit van het fiscale beleid en het vestigingsklimaat, niet passend om binnen de demissionaire status nu een wetsvoorstel in te dienen voor verdere versobering van de 30%-regeling.

binnenhof renovatie schijnzelfstandigheid

Geen meldingen van schijnzelfstandigheid bij renovatie Binnenhof bij RVB

Minister Keijzer reageert op Kamervragen over signalen van mogelijke schijnzelfstandigheid bij de renovatie van het Binnenhof.

Beoordeling ‘substantieel werk’ bij grensarbeid strikt op 25%-norm

De Hoge Raad oordeelt dat bij grensarbeid alleen arbeidstijd en/of loon meetellen voor de 25%-norm om te bepalen of iemand substantieel in de woonstaat werkt. Andere omstandigheden mogen niet meewegen.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Webinar zzp dossier, wanneer is er wel of niet sprake van schijnzelfstandigheid?

Masterclass Management- en werknemersparticipatie

Online cursus introductie participatieregelingen en lucratieve belangen

Online cursus Gebruikelijk loon 2026

Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×