• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Tools & andere downloads
    • Verdieping
  • Thema’s
    • Adviseur
    • Arbeid & Loon
    • Auto
    • Belastingplan
    • Brexit
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Covid-19
    • Eenmanszaak of B.V.
    • Eindejaarstips
    • Estate planning
    • Financiële Planning
    • Formeel belastingrecht
    • Heffing lagere overheden
    • IB ondernemer
    • Internationaal & Europees recht
    • Tax Technology
    • Vastgoed
    • Vpb & dividendbelasting
    • Winst uit onderneming
    • Woning
  • Opleidingen
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Fiscaal en meer
    • Taxvice
    • Tax talks
    • Toolkits
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Partners
    • CROP

A-G: Toepassing echtscheidingsregeling vergt eigendom woning

12 april 2022 door Remco Latour

Volgens Advocaat-generaal Niessen mag een vertrekkend ex-partner alleen de hypotheekrente voor de echtelijke woning aftrekken als die woning zijn (mede)eigendom is.

Een man was buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd met zijn toenmalige echtgenote. Het echtpaar bewoonde een woning, waarvan de echtgenote de volle eigendom had. Daarnaast waren beide echtgenoten mede-eigenaar van een woning in aanbouw in België. Op 13 augustus 2013 diende de man een verzoek tot echtscheiding in. Vervolgens verliet hij op 1 december 2013 de echtelijke woning. Zijn ex-echtgenote bleef heel 2013 de woning bewonen. Beide ex-echtgenoten waren hoofdelijk schuldenaar voor de hypotheek op de woning. De man betaalde in 2013 alle bijbehorende hypotheekrente. De echtgenoten kozen in hun aangifte niet ervoor om heel 2013 als fiscale partner te worden aangemerkt. De man wilde de betaalde hypotheekrente aftrekken, maar de fiscus weigerde deze aftrek. De reden was dat de man na het einde van het fiscale partnerschap geen mede-eigenaar meer was van de woning. Daarop begon de man een beroepsprocedure.

Mede-eigenaarschap niet relevant?

Hof Den Bosch oordeelde dat het fiscaal partnerschap was geëindigd op 1 december 2013. Het hof ziet echter geen reden waarom in dat geval een ex-partner alleen recht heeft op hypotheekrenteaftrek als hij mede-eigenaar is van de woning. Zie ook: NTFR 2021/981 en ‘Rente over schuldaandeel echtelijke woninglening aftrekbaar’. De staatssecretaris van Financiën is in cassatie gegaan tegen deze hofuitspraak.

Afwijking op formele eigendomsregeling niet vastgelegd

De Advocaat-generaal (A-G) merkt op dat volgens de hoofdregel van de eigenwoningregeling men gewoonlijk aansluit bij de (economische) eigendom. Een inbreuk op deze hoofdregel valt te rechtvaardigen als de overbruggingsperiode zich kenmerkt door een bepaalde mate van onzekerheid en onduidelijkheid over de toebedeling van de eigendom. Met dat in het oog kan het wenselijk zijn om tijdelijk aan te nemen dat sprake is van een fictieve eigen woning. De belastingplichtige moet dan wel aannemelijk maken dat gedurende die periode de woning zijn ex-partner anders dan tijdelijk ter beschikking staat. Dat de wetgever wilde afwijken van de formele eigendomsregeling, is echter niet in tekst van of toelichting op de wet tot uitdrukking gebracht.

Verkeerde uitleg wettekst door hof

Bovendien concludeert de A-G dat het hof de wettekst verkeerd heeft gelezen. Dat de bepaling over echtscheidingsregeling de eigendomseis niet herhaalt, betekent niet dat deze eis vervalt. Integendeel, aan het begin van het desbetreffende wetartikel is de eigendom als voorwaarde gesteld voor de kwalificatie van eigen woning. In de echtscheidingsregeling is alleen de bewoningseis voor de vertrekkende ex-partner vervallen. Daaruit concludeert de A-G dat de ex-echtgenoot een vorm van eigendom moet bezitten om de echtscheidingsregeling te mogen benutten. Hij adviseert de Hoge Raad dan ook het cassatieberoep in cassatie van de staatssecretaris gegrond te verklaren.

Wet: art. 2.17, zevende lid en 3.111, vierde lid Wet IB 2001

Bron: Parket bij de Hoge Raad 28 maart 2022 (gepubliceerd 15 april 2022), ECLI:NL:PHR:2022:360, 21/01146

Filed Under: Estate Planning, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Loonkostenvoordelen in bijzondere situaties
Volgende artikel
Rijd door na het laden van elektrische auto

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Van ex overgenomen hypotheek moet aan nieuwe eisen voldoen

‘Huwelijksvermogensrecht niet meer van deze tijd’

Het aantal samenwoners is fors toegenomen. Maar veel stellen hebben hun zaken juridisch niet goed geregeld. Dat zorgt voor problemen als de relatie strandt.

Partneralimentatie per 1 januari 2020

Wet pensioenverdeling bij scheiding uitgesteld

De Wet pensioenverdeling bij scheiding zal niet per 1 juli 2022 ingaan. In de Kamerbrief bij het wetsvoorstel toekomst pensioenen gaat minister Schouten ook in op het wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding. De minister schrijft daarin dat zij van plan is om de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel op te schuiven naar 1 januari 2027.

Onterechte aanslag successie voor later erkende erfgenaam

Mr. Samir El Oiskhiri geeft zijn precommentaar op een arrest van de Hoge Raad. In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat de Belastingdienst ten onrechte een navorderingsaanslag successierecht ter zake van een belastbare verkrijging in 2008 oplegde. Pas in 2014 heeft Rechtbank Amsterdam het vaderschap vastgesteld van de erflater ten aanzien van belanghebbende. Daarom kon er in 2008 nog geen sprake zijn van een belaste verkrijging.

bezwaartermijn omzetbelasting

Beleid verzoek termijnverlenging bij vererving ab-aandelen

De staatssecretaris van Financien deelt naar aanleiding van een Wob-verzoek het interne beleid met betrekking tot een verzoek om termijnverlenging bij de toepassing artikel 4.12a Wet IB 2001?

Rentevoordeel van doorschuiven verlaagt belastinglatentie

Volgens de Hoge Raad valt te verdedigen dat een erfgenaam van een aanmerklelijk belang door doorschuiven een rentevoordeel geniet dat de waarde van de belastinglatentie vermindert.

Geef een antwoord Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass Bedrijfsopvolging

Online cursus Fiscaal agrarische actualiteiten

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

PE-pitstop Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

Specialisatieopleiding Estate Planning

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Tools en andere downloads
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • Fiscaal en meer
  • Taxvice
  • Tax Talks
  • Sdu Covid-19
  • Contact
  • Linkedin
  • Twitter
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

Aanmelden

×