Belanghebbende stelt dat zijn onroerende zaken geen waarde hebben als gevolg van de ligging nabij veehouderijen en de aanwezigheid van fijnstof,
En dat de aanslagen in de watersysteemheffing moeten worden vernietigd. Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2019:3908&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie