De houdstermaatschappij waar belanghebbende 50% van de aandelen in had, was in 2009 een vrijgestelde vennootschap omdat op grond van de wetsgeschiedenis onder het begrip ‘beleggen in effecten’ tevens het houden van aandelen in een dochtermaatschappij valt. Op basis van artikel 5, lid 4 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 dient dan een forfaitair bedrag als voordeel uit aandele…
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGEAC:2022:1&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie