In deze nadere conclusie worden aan de orde gesteld (i) de invloed van het noch in feitelijke instanties, noch in cassatie aan de orde gestelde overgangsrecht bij de invoering in 2002 van de hybride-leningwetgeving in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969; en (ii) de vraag of de Hoge Raad dat overgangsrecht van ambtswege moet toepassen.
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:PHR:2014:70
Geef een reactie