Het tegoed van eiser bedroeg minder dan ƒ 100.000 en is derhalve niet aan te merken als aanzienlijk zoals bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:63. Dit betekent dat voor de beboeting niet is voldaan aan de vereisten voor het aannemen van een bewijsvermoeden dat van eiser over de in geschil zijnde jaren te weinig IB/PVV en VB is geheven. Ander bewijs voor de be…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2014:636
Geef een reactie