De hoorplicht is niet geschonden nu verweerder in bezwaar volledig aan het materiële geschilpunt tegemoet is gekomen.
Het verzoek om uitstel van betaling is na het verstrijken van de betalingstermijn ontvangen. De vervolgingskosten zijn daarom terecht in rekening gebracht. De reeds toegekende kostenvergoeding voor bezwaar blijft vanwege het verbod op ‘reformatio in peius’ in stand.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:7931&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie