De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Het is de rechtbank niet gebleken dat verweerder een onjuiste toepassing heeft gegeven aan artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Uitvoeringsregeling bij het bepalen van de WOZ-waarde van de woning. Ook acht de rechtbank de waarde van de woning van € 283.000 door verweerder voldoende onderbouwd met de matrix. De waarde is niet te hoog.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:9620&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie