Herinvesteringsreserve. Het uiteindelijke belang in de dochtervennootschap is in belangrijke mate gewijzigd voordat er aanschaffings- of voortbrengingskosten in de zin van artikel 3.54 Wet IB ter zake van het vervangende onroerend goed zijn gemaakt. Op het moment dat de koopovereenkomst m.b.t. het vervangende onroerend goed tot stand is gekomen, heeft belanghebbende immers, gelet op het risicov…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2014:125
Geef een reactie