
De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd waarin bezwaren tegen de belastingrente die vanaf 1 oktober 2020 in rekening is gebracht als massaal bezwaar worden aangewezen.
Het gaat om bezwaren tegen de belastingrente die vanaf 1 oktober 2020 in rekening is gebracht betreffende de inkomstenbelasting, erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting, de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, de accijns, de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen voor zover die bezwaren het percentage van de belastingrente betreffen dat met ingang van 1 januari 2024 geldt.
Bij uitspraak van 7 november 2024 heeft de rechtbank Noord-Nederland geoordeeld dat artikel 1, onderdeel b, van het Besluit BIR zoals dat luidde van 1 januari 2022 tot 1 januari 2024 onverbindend moet worden verklaard. De onverbindendverklaring betrof het hogere belastingrentepercentage (van 8 procent) voor de vennootschapsbelasting en enige andere middelen. Namens de staatssecretaris is op 18 december 2024 beroep in cassatie tegen deze uitspraak ingesteld.
Een groot aantal bezwaren met eenzelfde rechtsvraag is ingediend tegen het belastingrentepercentage dat vanaf 1 oktober 2020 voor de vennootschapsbelasting in rekening is gebracht. Met ingang van 15 februari 2025 zijn deze bezwaren aangewezen als massaal bezwaar (besluit van 7 februari 2025, nr. 2025-3886, Stcrt. 2025, 5793).
De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland ziet op het belastingpercentage voor de vennootschapsbelasting en enige andere middelen. Sindsdien is ook een groot aantal bezwaren ingediend tegen het belastingpercentage dat vanaf 1 oktober 2020 in rekening werd gebracht voor de inkomstenbelasting en enige overige middelen. Met het oog op een efficiënte en eenduidige afdoening geeft de staatssecretaris daarom ook voor deze bezwaren een aanwijzing massaal bezwaar.
In een Kamerbrief schrijft de staatssecretaris dat anders dan voor de massaalbezwaarprocedure tegen de belastingrente in de vennootschapsbelasting voor de massaalbezwaarprocedure tegen de belastingrente in de inkomstenbelasting nog een proefprocedure moeten worden geselecteerd. In deze procedure zal eerst nog uitspraak op bezwaar moeten worden gedaan. Vervolgens kan het geschil aan de rechter worden voorgelegd. Deze omstandigheid brengt met zich dat de definitieve beantwoording van de
rechtsvragen naar verwachting langer zal duren.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 8 mei 2025
Bron: Besluit van 16 april 2025, nr. 2025-96279, ministerie van Financiën, Stcrt. 2025, 15207
Geef een reactie