
De Hoge Raad oordeelt dat strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs in belastingzaken alleen in uitzonderlijke gevallen wordt uitgesloten.
In een strafrechtelijk onderzoek is bij een doorzoeking van de woning van een man een schenkingsakte aangetroffen. De inspecteur gebruikt deze akte in een belastingzaak, maar de man stelt dat dit bewijs onrechtmatig is verkregen en daarom moet worden uitgesloten. Het hof oordeelt dat de enkele onrechtmatigheid van het bewijs in het strafrecht niet automatisch leidt tot uitsluiting in belastingzaken. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel.
Zozeer-indruistcriterium
De Hoge Raad stelt dat bewijsuitsluiting in belastingzaken alleen aan de orde is als het bewijs is verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht. In dit geval is niet voldaan aan dit criterium. De inspecteur heeft geen opzettelijke misleiding gepleegd en de schending van het voorschrift is niet aanzienlijk genoeg om bewijsuitsluiting te rechtvaardigen. De man moet alsnog voldoen aan de informatieverplichting.
Bron: Hoge Raad 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:154, 22/04816
Geef een reactie