• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Van Horzen: terugwerkende kracht bij splitsing wel mogelijk

30 maart 2022 door Michel Halters

Annotator mr. F. van Horzen is het niet eens met de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2022:118). De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet mogelijk is om fiscaal terugwerkende kracht te krijgen tot 1 januari bij een juridische afsplitsing.

Een vennootschap had overtollige liquiditeiten. De twee aandeelhouders van de vennootschap wilden deze overtollige liquiditeiten onderbrengen in een nv. Daarvoor wilden de aandeelhouders de juridische afsplitsing gebruiken. De akte van splitsing werd op 3 november 2014 verleden. De vennootschap wilde de afsplitsing met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 hebben. De inspecteur wees het verzoek voor terugwerkende kracht af. Tegen de afwijzing van de terugwerkende kracht komt de vennootschap in beroep.

Geen terugwerkende kracht bij juridische splitsing

Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2022:118) oordeelt dat art. 14a Wet Vpb niet bepaalt welk moment fiscaal het splitsingsmoment is. Daarom is het civiele recht leidend. Dat bepaalt dat het splitsingsmoment de dag na het verlijden van de notariële akte, 4 november 2014, is. De rechtbank kent geen terugwerkende kracht toe, omdat volgens de rechtbank geen sprake is van winst behaald met of bij de afsplitsing.

Tijdstip van afsplitsing

Mr. F. van Horzen schreef bij deze uitspraak een interessante annotatie, die gepubliceerd is in NTFR 2022/871. Van Horzen is het eens met de rechtbank voor wat betreft het bepalen van het tijdstip van afsplitsing. Van Horzen plaatst echter kanttekeningen bij het standpunt van de rechtbank dat er geen sprake is van vrij te stellen winst.

Winst behaald met of bij afsplitsing

Er is volgens de rechtbank geen sprake van vrij te stellen winst vanwege het gehanteerde waarderingsstelsel. De vennootschap waardeert haar effecten op werkelijke waarde. Daardoor kan volgens de rechtbank bij de vennootschap geen sprake zijn van winst die met of door splitsing wordt behaald. Volgens van Horzen ziet de rechtbank dat verkeerd. Kennelijk kijkt de rechtbank naar 1 januari 2014, de door de vennootschap gewenste overgangsdatum. Er moet worden gekeken naar het tijdstip waarop de afsplitsing civielrechtelijk effectief wordt: de dag volgend op de dag van het verlijden van de notariële splitsingsakte, zijnde 4 november 2014. De vraag is of er op die dag winst valt te constateren waarvoor in theorie fiscale begeleiding kan worden gevraagd. Van Horzen meent van wel. Door de afsplitsing moet de waarde van de effectenportefeuille gefixeerd worden op de waarde per 4 november 2014. De vrij te stellen winst is dan de winst op de effectenportefeuille vanaf 1 januari tot 4 november 2014. Als die winst dient te worden vrijgesteld op grond van hetzij artikel 14a Wet, lid 2, Vpb, hetzij artikel 14a Wet, lid 3 Wet, Vpb dan kan onderdeel van de faciliteit zijn, dat het overgangstijdstip op 1 januari 2014 wordt bepaald.

Winst bij afsplitsing niet noodzakelijk

Van Horzen wijst er op dat in het afsplitsingsbesluit van 27 januari 2015, nr. BLKB 2015/38M zelfs staat dat de geruisloze afsplitsing ook mogelijk is bij een verlies of winst van nihil. Op grond van het voorgaande had de vennootschap een verzoek op basis van artikel 14a, lid 3, Wet Vpb moeten indienen om de over de periode vanaf 1 januari 2014 tot 4 november 2014 behaalde winst op de effectenportefeuille buiten beschouwing te mogen laten en om in het verlengde daarvan het afsplitsingstijdstip op grond van onderdeel 4 van het splitsingsbesluit van 19 december 2000,  nr. CPP2000/2682 op 1 januari 2014 te mogen dateren.

Benieuwd naar de volledige analyse bij deze uitspraak door mr. F. van Horzen? Deze is te vinden in NTFR 2022/871. Nog geen abonnee? Klik dan hier om 3 maanden kennis te maken met NTFR.

Filed Under: Fiscaal nieuws, Nieuws, Vennootschapsbelasting, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Kabinet onderzoekt belasting op vlees
Volgende artikel
Kabinet werkt aan extra sancties trustkantoren

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

vastgoed buitenland

Standpunt inhoudingsvrijstelling artikel 4, tweede lid, Wet DB en vergelijkbare functie artikel 28 Wet Vpb

De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft twee vragen beantwoord over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling van artikel 4, tweede lid, Wet DB 1965 en een vergelijkbare functie als beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb 1969.

verlies op certificaten

Rechtsvergelijkend onderzoek misbruik earningsstrippingmaatregel

Het kabinet geeft inzicht in de antimisbruikmaatregelen die andere EU-lidstaten hebben genomen tegen belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking. Staatssecretaris Van Oostenbruggen licht de verschillen en overeenkomsten toe en schetst de Nederlandse positie.

winst cooperatie

Standpunt samenloop tussen de earningsstrippingmaatregel en de winstsplitsing bij een fiscale eenheid

De Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden heeft de vraag beantwoord hoe in het kader van winstsplitsing moet worden omgegaan met op grond van artikel 15b Wet Vpb 1969 op het niveau van de fiscale eenheid niet-aftrekbare rente of aftrekbare voortgewentelde rente.

deelnemingsvrijstelling

Standpunt opgeofferd bedrag na kapitaalstorting

Standpunt over de vraag of een kapitaalstorting van een belastingplichtige in haar deelneming leidt tot verhoging van het opgeofferde bedrag.

onzakelijke lening

Kwijtscheldingswinstvrijstelling binnen fiscale eenheid vastgoed beperkt tot commerciële verdeling

Belanghebbende slaagt er niet in om aan te tonen dat de kwijtscheldingswinst van ruim 20 miljoen euro aan haar moet worden toegerekend in plaats van aan de afzonderlijke vennootschappen die de leningen zijn aangegaan.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Nationaal Congres BelastingZaken 2025

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

AGENDA

Online cursus Afwikkeling van overnameregelingen in firmacontract en statuten

Cursus ESG Reporting & Datamanagement

ESG Essentials

Certified ESG Management

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Online cursus Pillar 2: Wet Minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×