Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart de beroepen tegen de afwijzing van verzoeken om ambtshalve vermindering van aanslagen IB/PVV en Zvw 2017 ongegrond, omdat de termijnoverschrijding door de gemachtigde niet verschoonbaar is.
Een gemachtigde maakt namens een man bezwaar tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw 2017 en de verzuimboete van € 369. De inspecteur heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn en heeft de verzoeken om ambtshalve vermindering afgewezen omdat deze buiten de vijfjaarstermijn zijn ingediend.
Geschil bij rechtbank Zeeland-West-Brabant
Bij de rechtbank is in geschil of de inspecteur de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen.
Termijnoverschrijding niet verschoonbaar
Een verzoek om ambtshalve vermindering moet binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft, worden ingediend. De verzoeken van 10 mei 2023 zijn te laat ingediend, aangezien de vijfjaarstermijn voor het jaar 2017 eindigde op 31 december 2022. Termijnoverschrijding is alleen verschoonbaar als de man redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt. De aangevoerde redenen van de gemachtigde (vertraging in werkzaamheden, persoonlijke omstandigheden) zijn daarvoor niet toereikend. De boetebeschikking staat in rechte vast en er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld die een vermindering van de boete rechtvaardigen. Ook is de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak niet overschreden. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2017 terecht heeft afgewezen.
Geef een reactie