Als een bv een bedrag in vreemde valuta ontvangt zodat zij vervolgens een storting in die vreemde valuta kan doen, vallen de valutaresultaten op de verkrijging en de stortingsverplichting in beginsel tegen elkaar weg. Ontbreekt de doorstortingsverplichting, dan loopt de bv het risico dat zij een belast valutaresultaat behaalt.
Voor een holding kan het aan de orde zijn om een overnamesom niet meteen door te storten naar de concernmaatschappij die de deelneming zal verwerven. Zo had een holding op 21 augustus 2008 meer dan $ 316 miljoen overgemaakt naar een tussenhoudstermaatschappij, waarmee de holding een fiscale eenheid vormde voor de vennootschapsbelasting. De tussenhoudstermaatschappij stortte dit bedrag op 3 september 2008 in een dochtermaatschappij in de Dominicaanse Republiek voor de financiering van een overname. De holding had de overnamesom eerst bij de tussenhoudstermaatschappij gestald vanwege het instabiele politieke en economische klimaat in de Dominicaanse Republiek.
Valutawinst
In de periode tussen 21 augustus 2008 en 3 september 2008 was de dollar in waarde gestegen. De holding stelde dat geen sprake was van een belaste valutawinst, omdat tegenover het ontvangen dollarbedrag een doorstortingsverplichting stond ter grootte van bijna hetzelfde bedrag. Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Haarlem vond dat de valutawinst wel belast was. De rechtbank stelde dat men pas een schuld in aanmerking mag nemen als sprake is van een bestaande rechtsverhouding tussen twee of meer partijen of een rechtens afdwingbare verplichting. In deze zaak was de holding niet verplicht om zelf een overnamesom te storten in de overnemende maatschappij, zodat op 21 augustus 2008 nog geen doorstortingsverplichting tegenover het ontvangen dollarbedrag stond.
Wet: artikel 3.25 IB 2001 en artikel 8, eerste lid VPB 1969
Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 21 september 2012 (gepubliceerd 11 januari 2013), LJN: BY0468
Geef een reactie