• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

WOZ-vergelijkingsobjecten mogen anders zijn

15 februari 2012 door Giniraynha Poulina

Bij het vaststellen van de waarde van een onroerende zaak moet de inspecteur rekening houden met de onderlinge verschillen tussen het te waarderen object en de vergelijkingsobjecten. De vergelijkingsobjecten hoeven volgens het hof dus niet identiek te zijn.

De waarde van de onroerende zaak is de waarde die aan de onroerende zaak moet worden toegekend als de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen. Bovendien moet de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang kunnen gebruiken. Op het moment dat de inspecteur de waarde gaat bepalen kan hij de verkoopprijs van objecten die in voldoende mate vergelijkbaar zijn met de te waarderen object als uitgangspunt nemen. Dat betekent echter niet dat de vergelijkingsobjecten bijvoorbeeld dezelfde ligging, inhoud en kaveloppervlakte als de te waarderen object moeten hebben. Wel moet de inspecteur aannemelijk maken dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld. Voor de onderbouwing van de waardebepaling is het gebruikelijk om drie vergelijkingsobjecten te gebruiken, maar dit is absoluut geen verplichting. Wel is het van belang dat de inspecteur voldoende rekening houdt met onderlinge verschillen tussen de onroerende zaken.

Meer informatie: Hof ‘s-Gravenhage, 24 januari 2012 (gepubliceerd 13 februari 2012), LJN: BV3752

Filed Under: Eigen woning, Fiscaal nieuws, Heffing lagere overheden, Nieuws, Vastgoed

Reageer
Vorige artikel
Wanneer is sprake van bovenmatige vertrekvergoeding?
Volgende artikel
Bv kan kosten van maatschap niet dubbel aftrekken

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

amsterdam

Investeerders blijven huurwoningen verkopen

De verkoopgolf van huurwoningen door investeerders ging in het derde kwartaal onverminderd door. Beleggers verkochten opnieuw veel meer woningen dan zij aankochten, waardoor hun totale woningbezit verder kromp.

te hoge woz-waarde appartementen

Minister Keijzer wil gesprek met Tweede Kamer over maatregelen middenhuur

Minister Keijzer wil zo spoedig mogelijk met de Tweede Kamer in gesprek over effectieve maatregelen om het aanbod van huurwoningen, met name in het middensegment en studentenhuisvesting, op peil te houden.

eigenwoningschuld

Standpunt overgangsrecht bestaande eigenwoningschulden en fictieve vervreemding eigen woning

De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord of het recht op overgangsrecht voor bestaande eigenwoningschulden kan herleven als sprake is van een fictieve vervreemding van de oude eigen woning en vervolgens een nieuwe eigen woning wordt gekocht.

vrouw laptop

Beantwoording nadere vragen Eerste Kamer over gezamenlijke basistarief

Staatssecretaris Heijnen beantwoordt nadere vragen van de Eerste Kamer over de mogelijkheden om de maximale aftrek voor aftrekbare kosten voor een eigen woning te koppelen aan de 1e schijf in box 1 van de inkomstenbelasting.

Wet betaalbare huur

Woning in Nederland geen toekomstige eigen woning; Duitse lening wel aftrekbare box-3-schuld

Het hof beslist dat een in Nederland gelegen appartement niet onder de overbruggingsregeling van art. 3.111 lid 3 Wet IB 2001 valt. De woning hoort daarom in box 3. De in Duitsland afgesloten lening is wél aangegaan voor de aankoop van de woning en verlaagt de rendementsgrondslag.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass in de Eigenwoningregeling

Opleidingen

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Masterclass in de Eigenwoningregeling

Masterclass Vastgoedfiscaliteiten

Meerdaagse opleiding Vastgoedfiscaliteiten

Masterclass Overdrachtsbelasting

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×