Met hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd heeft hij twijfel aan de onder de 2.3. geschetste gang van zaken gewekt. Omdat die gang van zaken ten grondslag ligt aan het door belanghebbende in verzet bestreden oordeel van het Hof dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en van kennelijke niet-ontvankelijkheid slechts sprake is indien daarover in redelijkheid geen twijfel mogelijk is (…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2018:483&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie