De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat hij voldoende voortvarend heeft gehandeld. Het Hof heeft daarbij als uitgangspunten gehanteerd dat de inlichtingenpoot van de FIOD tot de “belastingautoriteiten” wordt gerekend in de zin van het Passenheim-van Schoot arrest. Voorts heeft de Inspecteur een redelijke vrijheid bij het inrichten en prioriteren van zijn werkzaamheden. Daarbij behoort ook d…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2013:6112
Geef een reactie