Verweerder heeft de WOZ-waarde niet te hoog vastgesteld. De waarden van twee goed vergelijkbare objecen zijn op zichzelf al voldoende om tot aannemelijkheid van de beschikte waarde te komen, waarbij verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de onderlinge verschillen tussen de woningen. Een derde object kan uit het resultaat van de vergelijking worden weggelaten.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:6529&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie