De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over een uit een commissaris-bv genoten beloning.
Een commissaris-bv ontvangt een beloning van € 35.000 op jaarbasis voor het uitvoeren van een commissariaat. De dga van de bv die de werkzaamheden als commissaris feitelijk verricht, besteedt maximaal vier uur per week aan werkzaamheden ter vervulling van het commissariaat. De dga keert zichzelf op grond van de bewijsregel van artikel 12a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet LB 1964 een loon uit van € 10.000 op jaarbasis, waarbij rekening is gehouden met een deeltijdfactor.
Vóór 1 februari 2023 had de commissaris-bv, naast inkomsten uit het commissariaat, inkomsten uit een overeenkomst van opdracht. Het was de bedoeling om de activiteiten vanuit de bv verder uit te breiden met bijvoorbeeld meerdere commissariaten en/of meerdere overeenkomsten van opdracht. Met ingang van 1 februari 2023 is de dga gestart met een bestuursfunctie op basis van een 40-urige werkweek waardoor de inkomsten van de bv vooralsnog vanaf 1 februari 2023 beperkt blijven tot het uitvoeren van één commissariaat. Naar de toekomst toe kan dit wijzigen.
Vraag
Is de gebruikelijkloonregeling van artikel 12a, Wet LB 1964 van toepassing?
Antwoord
Nee. De commissarisbeloning voor het uitvoeren van één commissariaat is in casu aan te merken als een door de natuurlijke persoon genoten beloning, waardoor de gebruikelijkloonregeling van artikel 12a, Wet LB 1964 niet van toepassing is. Als de feiten en omstandigheden in de toekomst wijzigen kan dit anders zijn.
Geef een reactie