
Iemand die slechts korte tijd fiscaal partner is geweest, kan in principe toch de partnerfaciliteiten in de erfbelasting benutten.
Een getrouwde vrouw werkt als praktijkondersteuner huisarts/doktersassistente ouderenzorg bij een huisartsenpraktijk. Vanaf maart 2014 begeleidt zij een patiënt met een spierziekte. Deze man benoemde de vrouw in maart 2015 tot zijn enig erfgenaam. De vrouw en haar echtgenoot scheiden in juli 2015. Op 6 augustus 2015 gaan de vrouw en de patiënt een geregistreerd partnerschap aan. De patiënt overlijdt in oktober 2025. De vrouw doet aangifte erfbelasting en benut daarbij de vrijstelling en het lage tarief voor fiscale partners. Maar de inspecteur legt haar een navorderingsaanslag erfbelasting op. Daarbij neemt hij de partnervrijstelling terug en hij past de vrijstelling voor overige verkrijgers toe. Wanneer de vrouw in beroep gaat, vernietigt Rechtbank Zeeland-West-Brabant de navorderingsaanslag. Zie ook NTFR 2023/1631 en ‘Partnerfaciliteiten erfbelasting voor mantelzorger/partner’. De Belastingdienst gaat echter in hoger beroep.
Geen fraus legis
Hof Den Bosch oordeelt dat er geen sprake is van fraus legis. Hoewel het geregistreerd partnerschap kort heeft geduurd en belastingbesparing een rol speelde, is het partnerschap niet van elke reële praktische betekenis ontbloot. De zorgverplichting tussen de vrouw en de patiënt had wel degelijk praktische betekenis, gezien de wederzijdse genegenheid en zorg. Het hof neemt in aanmerking dat de patiënt een woning heeft gekocht waarin de vrouw hem zou verzorgen. Ook de verbouwing van deze woning, de verkoop van het huis van de patiënt en zijn aanwezigheid bij de vrouw thuis in de weekenden wijzen op wederzijdse zorg. De wederzijdse zorg en genegenheid tussen de vrouw en de patiënt onderbouwen de reële betekenis van het geregistreerd partnerschap. Daarom bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank.
Wet: art. 24, eerste lid en 32, eerste lid, onderdeel 4°, sub a SW
Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet
De cursus bestaat uit twee delen. Dag 1 staat in het teken van de (vermogende) particulier; dag 2 staat in het teken van de dga. Beide dagen bestaan uit vier subcategorieën, te weten:
- Huwelijk, geregistreerd partner en samenwoners
- Overlijden
- Schenken
- (Levens)testament
De insteek is daarbij niet alleen wetgeving en rechtspraak. Er wordt juist gekozen voor een praktische invulling gebaseerd op de alledaagse praktijk van de adviseur.
Geef een reactie