Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat een firmant van een vof terecht aansprakelijk is gesteld voor de loonbelastingschuld van die vof.
Een vof heeft niet de vereiste aangiften loonheffingen gedaan. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) heeft een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd naar de vof wegens uitkeringsfraude en valsheid in geschrifte. Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft een firmant van de vof veroordeeld voor valsheid in geschrifte. Vervolgens heeft de Belastingdienst vastgesteld dat de vof gebruik heeft gemaakt van betaalde werknemers die niet in de financiële administratie zijn opgenomen. Werknemers die wel zijn opgenomen in de administratie hebben bovendien meer uren gewerkt dan opgegeven. Na een boekenonderzoek legt de Belastingdienst een naheffingsaanslag op en wordt de firmant aansprakelijk gesteld voor de onbetaalde loonheffingen.
De procedure bij rechtbank Zeeland-West-Brabant
Bij de rechtbank is in geschil of de ontvanger het bezwaar tegen de aansprakelijkstelling terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verder of de naheffingsaanslag loonheffingen terecht is opgelegd.
Bezwaar ontvankelijk
De rechtbank is van mening dat de ontvanger het bezwaar van de firmant ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De ontvanger kon niet aantonen dat de firmant de aansprakelijkstelling al had ontvangen. De firmant heeft pas kennis gekregen van de aansprakelijkstelling op 7 mei 2018 door het e-mailbericht van de ontvanger.
Vermindering aansprakelijkstelling
De firmant is er niet in geslaagd zich te disculperen door te wijzen op verzuimen van gemachtigden. De loonadministratie van de vof vertoont ernstige gebreken, waardoor de naheffingsaanslag loonheffingen terecht is opgelegd. De rechtbank heeft ook de schatting van de inspecteur gevolgd van de lonen en de daarover verschuldigde loonheffingen. Omdat de ontvanger de naheffingsaanslagen 2012 ambtshalve heeft verminderd, komt ook de rechtbank tot het oordeel dat deze naheffingsaanslagen ten onrechte zijn opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond en vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de aansprakelijkstelling tot €447.274.
Wet: art. 55 AWR, art. 33 en 49 Iw 1990 en art. 26b Wet LB
Geef een reactie